Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor, maar er zijn vrijwel geen waarnemingen bekend uit het midden van het land. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 14-18 mm. Een opvallende, tenger gebouwde uil door de karakteristieke vleugelvorm en het enigszins gevlamde uiterlijk. De voorrand van de voorvleugel is sterk gebogen, de vleugelpunt is spits en de achterrand wijkt sterk naar binnen. De lichtbruine, soms grijsachtige, voorvleugel heeft soms een rozeachtige tint. Vanuit de vleugelwortel loopt een zwarte streep midden over de vleugel; aan de zijde van de binnenrand van de vleugel loopt langs deze zwarte streep een schaduw die in kleur kan variëren van rozeachtig via geelachtig bruin tot donkerbruin. Tussen deze streep en de binnenrand is de vleugel vaak bruinachtig en langs de voorrand ligt een brede lichte baan. De buitenste dwarslijn bestaat uit een onregelmatige rij zwarte stippen.
Tot 30 mm; lichaam okerkleurig tot roodachtig bruin, soms met roodachtige ringen tussen de segmenten; over de rug een bleek okerkleurige, donkerbruingezoomde middenstreep met aan weerszijden twee minder duidelijke lichte lengtestrepen; onder de lijn van de spiracula een bleek okerkleurige lengteband met donkerbruin gezoomde bovenrand; onderzijde lichtgrijs; kop lichtbruin met een netwerk van donkerder bruine streepjes.
De smalvleugelrietboorder (Chilodes maritima) is kleiner, heeft een minder spits toelopende vleugelpunt en de donkere lengtestreep op de voorvleugel is, indien aanwezig, geheel zwart zonder rozeachtige of bruinachtige schaduw.
smalvleugelrietboorder
Chilodes maritima
NOCTUIDAE: Hadeninae
Gestreepte rietuil (Leucania obsoleta).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
gestreepte rietuil
Leucania obsoleta
NOCTUIDAE: Hadeninae
Begin mei-eind juni in één generatie. De vlinders komen op licht en kunnen ´s nachts op rietstengels worden aangetroffen.
Rups: juni-november. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in een holle rietstengel. De soort overwintert als pop in een losse cocon in een holle dode rietstengel.
Riet.
Moerassen en rietoevers.
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor, maar er zijn vrijwel geen waarnemingen bekend uit het midden van het land. RL: bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Beperkt tot enkele vindplaatsen in Antwerpen en Limburg en recent in West-Vlaanderen (De Blankaart, 2013). In Wallonië zeer zeldzaam en beperkt tot de Gaume.
Een Euro-Aziatische soort die voorkomt van Zuid-Engeland via Midden- en Noord-Europa en voormalig Rusland tot aan Japan. Beperkt tot rietvegetaties langs rivieren, meren en in moerassen. Ontbreekt in Noord-Scandinavië en grote delen van Zuid-Europa (Portugal, Spanje, Italië, de Balkan en de eilanden in de Middellandse Zee).
De enige waardplant van deze soort is riet.
De lange donkere veeg op de voorvleugel geeft de suggestie van een vlam. Zie ook 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Mythimna: mithimna is een stad op het eiland Lesbos. Deze uitleg komt van Treitschke die 'Die Schmetterlinge von Europa' afmaakte na de dood van Ochsenheimer. Sodoffsky (1837) verbeterde de spelling naar Mithimna.
flammea: flammeus is als een vlam, gekleurd als een vlam: 'wat grotere vleugels met een bruine, op een vlam lijkende streek in het centrum', aldus Curtis in 1829.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
iepengouduil
Xanthia gilvago
grote piramidevlinder
Amphipyra perflua
dwerghuismoeder
Panemeria tenebrata
variabele silene-uil
Hadena perplexa
kustuil
Polymixis lichenea
straaljagertje
Trigonophora flammea