Zeldzaam. Komt zeer verspreid en lokaal voor; de meeste waarnemingen komen van de Veluwe. De soort is deels trekvlinder uit Noord-Europa. Onder goede weersomstandigheden kunnen trekkers in Nederland worden aangetroffen. RL: ernstig bedreigd.
Voorvleugellengte: 24-27 mm. Door de relatief lange smalle voorvleugel goed te onderscheiden van andere grote donkere uilen. De voorvleugel is grijs of zwartachtig met een lichtgrijze tekening; de hoeveelheid lichtgrijs kan sterk variëren. Meestal vallen de niervlek en vooral de ringvlek goed op door hun lichte kleur. In het wortelveld ligt een doorgaans moeilijk zichtbaar zwart streepje. Aan de binnenzijde van de golflijn liggen enkele zwarte pijlvlekken. De achtervleugel is gelijkmatig bruinachtig donkergrijs met contrasterende witte franje.
De marmeruil (Polia nebulosa) houdt de vleugels minder plat boven het lichaam en de voorrand van de voorvleugel is meer gebogen; in het wortelveld ligt nooit een zwart streepje.
marmeruil
Polia nebulosa
NOCTUIDAE: Noctuinae
Bruine bosbesuil (Lithomoia solidaginis) en spurrie-uil (Anarta trifolii).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
spurrie-uil
Anarta trifolii
NOCTUIDAE: Noctuinae
bruine bosbesuil
Xylena solidaginis
NOCTUIDAE: Noctuinae
Half juni-begin september in één generatie. De vlinders worden het meest aangetroffen op smeer; soms komen ze op licht.
Rups: september-juni. De rups foerageert ´s vooral nachts. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich zonder cocon in de strooisellaag of tussen mos.
Wilde gagel, bosbes, braam, struikhei, berk en wilg; vooral na de overwintering ook allerlei kruidachtige planten.
Moerasachtige gebieden, natte heiden, rivieroevers en bossen.
Zeldzaam. Komt zeer verspreid en lokaal voor; de meeste waarnemingen komen van de Veluwe. De soort is deels trekvlinder uit Noord-Europa. Onder goede weersomstandigheden kunnen trekkers in Nederland worden aangetroffen. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam. Zwervers worden af en toe in Vlaanderen gezien. In Wallonië verbreid, maar zeldzaam en lokaal in de Hoge Ardennen in Luik en Luxemburg.
Noord- en Midden-Europa, Noord- en Midden-Azië, het noorden van Noord-Amerika, Groenland, IJsland. In het zuiden slechts lokaal in het bergland (Pyreneeën, gebergten op de Balkan, Pontisch gebergte).
Dit is een grote uil en één van de waardplanten is bosbes.
Ook de Duitse soortnaam licht de bosbes uit het rijtje waardplanten.
Eurois: euroos is fraai verloop, naar de leuke golflijntjes op de voorvleugels.
occulta: occultus is verborgen, in het donker. Linnaeus beschrijft de voorvleugels als 'fusco nebulosis', met wolkjes en Clerck vindt de vleugels heel donker (1759).
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
chi-uil
Antitype chi
akkerwinde-uil
Tyta luctuosa
hazelaaruil
Colocasia coryli
dubbelstipvoorjaarsuil
Anorthoa munda
brildrager
Egira conspicillaris
moerasgoudvenstertje
Plusia putnami