Van deze soort is slechts één waarneming bekend uit 1868.
Voorvleugellengte: ♂ 22-25 mm, ♀ 26-30 mm. Een grote spanner met een opvallend gekartelde achterrand aan zowel de voor- als de achtervleugel. De grondkleur van de voorvleugel is bruinachtig grijs en fijn donker bestoven. De binnenste dwarslijn is gegolfd en de buitenste dwarslijn is getand.
Lijkt enigszins op de andere spikkelspanners, maar die hebben niet zo’n uitgesproken gekartelde achterrand.
In het buitenland: juli-augustus in één generatie.
Rups: najaar-begin juni. De soort overwintert als rups.
Diverse lage planten en struiken, waaronder vooral sleedoorn; soms ook eik.
Van deze soort is slechts één waarneming bekend uit 1868.
Zeer zeldzaam. Beperkt tot enkele vindplaatsen in de kalkstreek in Namen en Luxemburg.
Verbreid in Zuid- en Midden-Europa. De noordgrens loopt langs het Iberisch Schiereiland, Frankrijk, de Benelux, Duitsland en Polen; in het oosten tot de Karpaten en Oekraïne.
grote bruine spanner
Gezien de Duitse soortnaam zal dit echt wel een grote spanner zijn en omdat de grondkleur donker bruin is, lijkt grote bruine spanner alleszins gerechtvaardigd.
Gnophos: gnophos is duisternis, wijzend op het donkere uiterlijk van deze soort.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
blauwrandspanner
Plemyria rubiginata
lichte blokspanner
Lobophora halterata
roodbruine walstrospanner
Catarhoe rubidata
fraaie walstrospanner
Lampropteryx suffumata
paarsbandspanner
Rhodostrophia vibicaria
taxusspikkelspanner
Peribatodes rhomboidaria