Vrij zeldzaam. Komt vooral voork in vochtige gebieden met rietvegetatie in Friesland, de kop van Overijssel, Zuid-Holland en Noord-Brabant; elders af en toe een waarneming. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 12-14 mm. Dit beertje lijkt enigszins op het muisbeertje (P. muscerda), maar de voorvleugel is korter en bruiner. Onderscheidende kenmerken zijn de gebogen voorrand en de manier waarop de kleine zwarte stippen in een soort V-vorm op de vleugel liggen.
Zie het muisbeertje (P. muscerda).
muisbeertje
Pelosia muscerda
EREBIDAE: Arctiinae
Muisbeertje (Pelosia muscerda).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
muisbeertje
Pelosia muscerda
EREBIDAE: Arctiinae
Half juni-half augustus in één generatie. De mannetjes komen op licht; de vrouwtjes kunnen ´s nachts rustend op riet worden aangetroffen.
Rups: eind augustus-juni. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een losse grijze cocon in een rietstengel.
Riet en korstmossen of algen op dood hout, wilg en rietstengels.
Oude dichtbegroeide rietvelden, vaak met hoge kruidenvegetatie en kleine bosjes.
Vrij zeldzaam. Komt vooral voork in vochtige gebieden met rietvegetatie in Friesland, de kop van Overijssel, Zuid-Holland en Noord-Brabant; elders af en toe een waarneming. RL: niet bedreigd.
Zeer zeldzaam. Beperkt tot enkele vindplaatsen aan de noordgrens van Antwerpen en Limburg.
Over de verbreiding is nog heel weinig bekend. Areaalovereenkomsten met P. muscerda zijn veelal terug te voeren op de grote gelijkenis van deze twee soorten. Speyer & Speyer (1858) noemen deze soort nog niet (bestond pas zes jaar). Staudinger & Rebel (1901) noemen Midden-Italië, Zuid-Duitsland, Zuid-Hongarije, Galicië, het Wolgagebied en Armenië, Forster (1960) voegt daar aan toe: Nederland, Denemarken, Pommeren, Meckelenburg, Brandenburg en Polen. Heath & Emmet (1979) voegen twee vlinders toe uit Zuidoost-Engeland. In Oost-Azië komt ssp. sutschana en in Klein-Azië komt ssp.taurica daar nog bij. Freina & Witt (1987) geven voor Noord-Spanje ssp. pavlasi op.
De aanduiding beertje heeft deze soort gemeen met de kleinere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken.
Dit beertje is iets kleiner dan het muisbeertje.
Pelosia: pelos is klei, naar de bruingrijze kleur van de vijf soorten die Hübner in dit genus onderbracht.
obtusa: obtusus is bot, stomp; naar de afgeronde vorm van de vleugels.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
sneeuwbeer
Spilosoma urticae
felgeel beertje
Eilema lutarella
stro-uiltje
Rivula sericealis
dienares
Dysauxes ancilla
dubbelstipsnuituil
Hypena obsitalis
klein geel weeskind
Catocala nymphagoga