metaalvlinder Adscita statices

Op zonnige dagen kan de dagactieve metaalvlinder worden waargenomen bij het bezoeken van bloemen van diverse kruiden.
Familie
bloeddrupjes (ZYGAENIDAE)
Onderfamilie
Procridinae / Adscita statices
Groep
Nachtvlinder die dagactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Algemeen. Komt vooral op de zandgronden in het oosten van het land en op Waddeneilanden voor; komt lokaal ook voor in het veenweidegebied. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: ♂ 12-15 mm, ♀ 11-13 mm. De meest algemene soort van de in Nederland en Belgiëvoorkomende metaalvlinders, die uiterlijk veel opelkaar lijken. De voorvleugel is metaalgroen (somsblauwachtig) en de achtervleugel licht bruingrijs. Hetachterlijf is rood of groen met metaalglans. Het mannetje heeft iets grotere, bredere en sterker geveerde antennen dan het vrouwtje.

Kenmerken rups

Tot 12 mm; gedrongen en pissebedvormig; lichaam mat okergeel met fijne zwarte stipjes en kleine haarbosjes, die op de rug en aan weerskanten van het lichaam op bruinachtige of geelachtige wratjes staan ingeplant; zeer kleine, donkerbruine in het lichaam ingetrokken kop.

Gelijkende soorten vlinder

De bruine metaalvlinder (Rhagades pruni) is minder metaalgroen en hebben geen roltong: het mannetje van de bruine metaalvlinder is voornamelijk bruinzwart, het vrouwtje heeft een zwakke groene metaalglans, vooral langs de vleugelrand en bij de vleugelwortel. 

Bekijk de  gedetailleerde verschillen met illustraties tussen beide soorten.

bruine metaalvlinder
Rhagades pruni
ZYGAENIDAE: Procridinae

Vliegtijd en gedrag

Half mei-begin augustus in één generatie. De vlinders vliegen vooral bij zonnig weer. Ze besteden veel tijd aan het bezoeken van bloemen zoals jakobskruiskruid, klaver, slangenkruid en distels, waarop ze bij bewolkt weer rusten. Parende exemplaren worden vooral ´s middags gezien. Op warme avonden beginnen de mannetjes soms rond een uur voor zonsondergang opnieuw te vliegen.

Levenscyclus

Rups: augustus-mei. De soort overwintert als halfvolgroeide rups onder in de grasvegetatie en verpopt zich in een cocon dicht bij de grond.

Waardplanten

Veldzuring en schapenzuring.

Habitat

Open biotopen zoals vochtige graslanden, blauwgraslanden, kalkgraslanden, heiden, duinen, brede bospaden en open plekken in het bos; ook moerassige terreinen.

Zeldzaamheid

Algemeen. Komt vooral op de zandgronden in het oosten van het land en op Waddeneilanden voor; komt lokaal ook voor in het veenweidegebied. RL: niet bedreigd.

België

EIn Vlaanderen wijdverbreid en vrij algemeen, maar lokaal. Zeldzamer in de westelijke helft van Vlaanderen; ontbreekt in grote delen van Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië vrij algemeen.

Mondiaal

Heel Midden-Europa, inclusief Engeland en Scandinavië; in Finland tot de 66e breedtegraad. Oostelijk minstens tot West-Siberië, zuidoostelijk tot Alaj; zuidelijk tot Armenië, het noorden van de Balkan en via de Alpen naar Noord-Spanje.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Forester
Duitse naam
Ampfer-Grünwidderchen
Oud Nederlandse naam
groene zygaene, klein groentje, standkruidvlinder
Synoniemen
Ino statices, Procris statices, Adscita heuseri, Adscita lutrinensis
Toelichting Nederlandse naam

De metaalvlinder heeft een metaalglans over de vleugels.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Adscita: adscitus is inlijven, registreren. Bij het beschrijven van de Sphinx had Linnaeus een groepje van zeven soorten over. Hij bracht deze soorten onder (inlijven) bij de Sphinx bij gebrek aan een betere plaats.
statices: statice armeria (tegenwoordig Armeria maritinum) is engels gras, hetgeen niet de waardplant is en Linnaeus heeft dat ook niet beweerd.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie bloeddrupjes (ZYGAENIDAE)

vijfvlek-sint-jansvlinder
Zygaena trifolii

kleine sint-jansvlinder
Zygaena viciae

sint-jansvlinder
Zygaena filipendulae

metaalvlinder
Adscita statices

bruine metaalvlinder
Rhagades pruni

wingerdmetaalvlinder
Theresimima ampellophaga

alle soorten uit deze familie