Vrij algemeen. Een soort die zeer verspreid en lokaal op de zandgronden in het binnenland voorkomt; daarbuiten ook af en toe een waarneming. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 6-8 mm. Deze snuituil kan vanwege de kleine afmetingen en de slanke bouw gemakkelijk worden aangezien voor een microvlinder. Kenmerkend is het patroon van de diagonale donkere dwarslijnen, waarvan de buitenste eindigt in de vleugelpunt. Evenals de andere snuituilen heeft deze soort een opvallende 'snuit', gevormd door de lange palpen.
De gelijnde micro-uil (Schrankia taenialis) en de gepijlde micro-uil (Schrankia costaestrigalis) zijn iets groter en missen de duidelijke, tot in de vleugelpunt lopende golflijn. Zie ook het klein purperuiltje (Eublemma parva).
gelijnde micro-uil
Schrankia taenialis
EREBIDAE: Hypenodinae
klein purperuiltje
Eublemma parva
EREBIDAE: Hypenodinae
gepijlde micro-uil
Schrankia costaestrigalis
EREBIDAE: Hypenodinae
Eind mei-begin oktober in twee generaties; de tweede generatie is partieel. De vlinders vliegen aan het eind van de middag en in de schemering en zijn soms in zwermen aan te treffen. Ze komen zowel op licht als op smeer.
Rups: juli-mei. In Nederland is de rups van deze soort nog niet met zekerheid in de vrije natuur vastgesteld; het is wel gelukt om te kweken met gevangen vlindervrouwtjes. De soort overwintert als rups. De verpopping vindt plaats tegen de stengel van de waardplant.
Diverse grassen, waaronder pijpenstrootje en zeggensoorten; ook struikhei. Deze waardplanten zijn gebaseerd op de bij 'Levenscyclus' genoemde kweekervaringen met gevangen vlindervrouwtjes. In Finland ook wateraardbei.
Heiden, moerassen en vochtige graslanden.
Vrij algemeen. Een soort die zeer verspreid en lokaal op de zandgronden in het binnenland voorkomt; daarbuiten ook af en toe een waarneming. RL: niet bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen maar toegenomen. Beperkt tot de Antwerpse en Limburgse Kempen en enkele locaties in Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen; lokaal in hoge aantallen. In Wallonië zeer zeldzaam, met enkele vindplaatsen in Namen en Luxemburg.
De noordgrens loopt van Midden-Engeland via Lapland tot de Oeral. Naar het oosten tot het Amoergebied. In Europa naar het zuiden tot Zuid-Frankrijk, de noordrand van de Alpen, Zuid-Hongarije, de Karpaten en de Donaudelta. Oudere opgaven uit Noord-Amerika betreffen een andere soort (H. palustris, Ferguson, 1954).
De micro-uilen zijn klein en worden vaak aangezien voor microvlinders. Deze moeras-micro-uil is er daar één van.
Deze soort voelt zich thuis in moerassen en vochtige gebieden.
Hypenodes: het genus Hypena en eidos, od- is de vorm. Gelijkend op Hypena dus.
humidalis: humidus is vocht; verwijzend naar de habitat: zure heiden en mossen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
plakker
Lymantria dispar
engelse beer
Arctia festiva
kleine beer
Phragmatobia fuliginosa
schaduwsnuituil
Herminia tarsicrinalis
klein muisbeertje
Pelosia obtusa
mi-vlinder
Euclidia mi