De moerasparelmoervlinder is sinds 1982 uit Nederland verdwenen. De laatste populatie bevond zich bij de Meije in het Utrechts veenweidegebied.
Voorvleugellengte: 16-22 mm. De bovenkant van de vleugels is zwart met gele en oranje vlekken die in onduidelijke rijen geordend zijn; soms is deze tekening weinig contrastrijk. De oranje segmenten van de buitenste dwarsband hebben op de voorvleugel een gele en op de achtervleugel een zwarte stip. De onderkant van de achtervleugel is licht van kleur; de oranje segmenten in de buitenste dwarsband hebben ook hier een zwarte stip.
Tot 27 mm; lichaam zwart met rijen witte stipjes op de rug en over de spiracula; buikpoten roodachtig bruin; doorns en kop zwart.
Begin mei-half juni in één generatie. De vlinders worden slechts zelden nectardrinkend aangetroffen. De mannetjes patrouilleren en zoeken naar pas uitgekomen vrouwtjes.
De uiterste vliegdata zijn 23 april en 11 juli. Er zijn enkele waarnemingen van eind juli en uit augustus. Dit betreffen collectie-exemplaren waarbij mogelijk iets verkeerd is gegaan bij het schrijven van de etiketten.
Rups: eind juni-half mei. De soort overwintert als rups in een stevig spinselnest in de strooisellaag. De verpopping vindt plaats in de vegetatie. De eieren worden in grote groepen afgezet langs de middennerf van een groot blad van de waardplant.
Blauwe knoop en duifkruid.
Vochtige, schrale graslanden en blauwgraslanden.
De waardplant moet in voldoende dichtheid voorkomen: tussen de 1 en 9 planten per 3 m2. Vroeger kwam de soort ook voor in droge, schrale kalkgraslanden.
De moerasparelmoervlinder is sinds 1982 uit Nederland verdwenen. De laatste populatie bevond zich bij de Meije in het Utrechts veenweidegebied.
De moerasparelmoervlinder is weinig mobiel. Wel kunnen de vrouwtjes die eieren hebben afgezet aanzienlijke afstanden afleggen, maar dit draagt niet bij aan de verspreiding van de soort.
In Nederland kwam de soort aan het begin van de twintigste eeuw in vrijwel alle schrale graslanden van de voedselarme zandgronden, het veenweidegebied en de duinen voor. Op de zandgronden en het veenweidegebied vloog hij in de blauwgraslanden, in de duinen vloog hij boven nat, schraal grasland en in Zuid-Limburg op kalkgraslanden.
Met het verdwijnen van de blauwgraslanden ging het ook bergafwaarts met de moerasparelmoervlinder. Tot begin jaren tachtig kwam ze in het Utrechts veenweidegebied voor. De laatste populatie vloog langs de Meije bij Zegveld. Hier werden in 1959 nog tweeduizend vlinders geteld, in 1975 nog vijftig en de laatste twee vlinders zijn daar in 1982 gezien.
Uit andere delen van Nederland is hij al veel eerder verdwenen. De laatste waarneming uit de Gelderse Vallei is uit 1948, die van het Peel-gebied uit 1949 en van Midden-Limburg uit 1954.
Op Europese schaal is de moerasparelmoervlinder een kwetsbare soort die met 20-50% per 25 jaar achteruitgaat. De vlinder valt onder de Conventie van Bern (1979) en staat op bijlage II van de Europese Habitatrichtlijn (1992), dat wil zeggen dat het aanwijzen van speciale gebieden vereist is. De moerasparelmoervlinder is verdwenen uit Vlaanderen en staat op de Waalse, Duitse en Britse Rode Lijst.
Vlinders die leven in vochtige graslanden en blauwe knoop als waardplant gebruiken zijn inmiddels zeer zeldzaam en beperkt tot enkele kleine populaties in België, Frankrijk en Duitsland. Voor deze vlinders ziet het voortbestaan er in Noordwest-Europa somber uit. De dichtstbijzijnde populatie vliegt in de Ardennen.
De moerasparelmoervlinder komt in een groot deel van Europa voor, maar in Scandinavië, Groot-Brittannië, Noordwest-Europa, Italië en Griekenland is het beperkt tot enkele kleine populaties.
De belangrijkste oorzaak van het verdwijnen is de achteruitgang van de kwaliteit en oppervlakte van het blauwgrasland door ontwatering en intensivering van het agrarisch grondgebruik. Ook door het herhaaldelijk maaien van graslanden in de vliegtijd zijn populaties verdwenen.
Euphydryas: euphues is knap, mooi en Druas is een Dryade, een bosnimf.
aurinia: Aurinia is de naam van een profetes die door de oude Germanen werd vereerd en die ook door Tacitus wordt genoemd.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichtinggrote vos
Nymphalis polychloros
koevinkje
Aphantopus hyperantus
boszandoog
Lopinga achine
kleine vos
Aglais urticae
oranje steppevlinder
Arethusana arethusa
monarchvlinder
Danaus plexippus