kleine ijsvogelvlinder Limenitis camilla

Familie

aurelia's (NYMPHALIDAE)

Zeldzaamheid

Een kwetsbare standvlinder. In de jaren negentig van de vorige eeuw ging het niet goed met de kleine ijsvogelvlinder. Rond het jaar 2000 was de populatiegrootte nog maar tien procent van die in 1992. Vanaf toen heeft de kleine ijsvogelvlinder zich, mede door gericht natuurbeheer, goed hersteld. Ook in Zuid-Nederland, waar de vlinder bijna was verdwenen, nemen de aantallen weer flink toe.

Rode lijst

kwetsbaar

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin juni-half augustus in één generatie; soms een partiële tweede generatie in september. De vlinders leven vooral hoog in de bomen, maar komen 's morgens naar beneden om te drinken van mest, rottend fruit of vocht van de grond. De mannetjes verdedigen een territorium vanuit een hoge boom langs een bospad.

De uiterste vliegdata zijn 12 mei en 5 oktober.

Levenscyclus

Rups: half juli-eind juni. De jonge rupsen hebben een kenmerkend vraatspoor: ze eten het blad vanaf de top van het blad, maar laten de middennerf intact. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in een overwinteringsnest dat de rups gemaakt heeft door een half opgegeten blad met het steeltje aan een stengel vast te spinnen en van het blad een soort tent te spinnen. De verpopping vindt plaats aan een twijgje of een blad van de waardplant. De eieren worden afgezet op de bovenzijde van jonge bladeren op halfbeschaduwde plaatsen.

ei-afzet
Vrouwtjes op zoek naar een geschikte plaats om de eitjes af te zetten, fladderen langzaam en vlak boven de grond. Favoriet zijn solitaire planten die in de halfschaduw groeien. Vooral stengels die uitsteken of afhangen van planten die rond boomstammen slingeren worden gebruikt. Het vrouwtje zet de eitjes afzonderlijk af op de bovenzijde aan de top van een blad, meestal op een halve tot anderhalve meter hoogte.

rups en verpopping
Pas uitgekomen rupsen eten eerst de eischaal en voeden zich vervolgens met het blad. Het eitje laat een heldere, kruisvormige afdruk op het blad achter en het vraatbeeld van de jongere rupsen is kenmerkend: ze eten het blad vanaf de top en laten de middennerf intact. Meer over de voedselvoorkeur van de rups is te lezen in het kader. In de herfst maakt de rups een overwinteringsplaats, een zogenaamde hibernaculum. Hiervoor gebruikt hij een half opgegeten of afgebeten blad van de kamperfoelie. Het steeltje wordt stevig aan de stengel gesponnen. Daarna vouwt hij het bladreepje dubbel en spint de randen van de bladeren samen tot een soort tent. De rups blijft in het hibernaculum tot eind april, waarna hij weer actief wordt. Hij verpopt zich op de kamperfoelie, met het uiteinde vastgesponnen aan een twijgje of een blad.

vlinders
De eerste vlinders verschijnen in juni. De dichtheid op de vliegplaatsen is vrij hoog, tot ongeveer 22 individuen per hectare. Ze leven vooral in hogere delen van de bomen, maar komen ´s ochtends naar beneden om zich te voeden met mest, rottend fruit of vocht. Soms drinken ze nectar van bloeiende braamstruiken. De mannetjes verdedigen een territorium, meestal vanuit hoge bomen langs brede bospaden. Uit het territorium worden andere mannetjes verdreven en langsvliegende vrouwtjes onderschept, waarna de balts en de paring hoog tussen de boomtoppen plaatsvinden.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

White Admiral

Duitse naam

Kleiner Eisvogel

Franse naam

Le Petit Sylvain

Oud Nederlandse naam

kleine ijsvogel, ijsvogeltje, ijsvogelvlinder

Synoniemen

Ladoga camilla, Limenitis sibilla, Limenitis sibylla

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Waarschijnlijk komt de naam van de ijsvogelvlinders van de associatie met ijsvogels die ook in vochtige bossen langs beken vliegen.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Limenitis: lemenitis een verzamelnaam voor de goden die de havens beschermen.
camilla: Camilla is de naam van een prinses die voorkomt in de Aeneid van Virgilius.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1764)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 22-29 mm. De grondkleur van de bovenkant van de vleugels is bij het mannetje zwart en bij het vrouwtje donkerbruin. De witte middenband is op de voorvleugel in het midden onderbroken. Op de onderkant van de achtervleugel loopt aan de buitenkant van de witte middenband een dubbele rij donkere vlekjes.

Kenmerken rups

Tot 27 mm; lichaam groen met twee rijen bruine doorns op de rug; over de spiracula een witachtige lengtestreep, waaronder het lichaam purperachtig bruin is; kop bruin gedoornd.

Gelijkende soorten vlinder

De grote ijsvogelvlinder is groter en heeft op de bovenkant van de vleugels oranje maanvlekken langs de achterrand. Het landkaartje in zomervorm lijkt er ook op maar is kleiner, heeft een meer gekartelde vleugelrand en meer oranje streepjes. Tevens verschilt de onderkant erg van de onderkant van de kleine ijsvogelvinder

Gelijkende soorten vlinder

Bescherming

Wet natuurbescherming

Deze vlinder is beschermd in het kader van de Wet natuurbescherming.

Concrete bedreiging

De achteruitgang van de kleine ijsvogelvlinder heeft twee oorzaken. In de eerste plaats het grootschalige bosbeheer. Hierdoor ontstaan (te) rechte bosranden en uniforme, grote kapvlakten. De kleine ijsvogelvlinder leeft juist in de halfschaduw. Daarnaast zijn veel bossen verdroogd en de rupsen hebben een voorkeur voor kamperfoelieplanten die op vochtige plaatsen groeien.

Aanbevolen beheersmaatregel

Vooral kleinschalige kap van inhammen in de bosrand of het maken van kleine open plekjes in het bos zijn belangrijk voor het behoud van deze soort. Zulke open plekken hebben een oppervlakte van een vierkant met een zijde van ongeveer anderhalf tot vier maal de boomhoogte. Ook mag het waterpeil in bossen waar de soort nog voorkomt niet verder verlaagd te worden.

Toekomst
Bij een geschikt bosbeheer kan de kleine ijsvogelvlinder zich op een aantal plaatsen handhaven en mogelijk weer uitbreiden. Anders zal hij steeds zeldzamer worden. Vooral in het zuiden van Nederland zijn maatregelen geboden om de soort te behouden of terug te krijgen.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Gevarieerde, vochtige gemengde bossen of loofbossen, zoals elzenbroekbos.

Geschikte waardplanten groeien doorgaans in de halfschaduw. De vlinder vliegt in de halfschaduw op open plekken, bredere bospaden en langs bosranden.

Planten

Waardplant vooral de wilde kamperfoelie; soms rode kamperfoelie, gecultiveerde kamperfoelie en sneeuwbes.

Waardplant

Kamperfoelie
Lonicera

Sneeuwbes
Symphoricarpos

Tijdschriften

Projecten

Soorten uit dezelfde familie aurelia's (NYMPHALIDAE)

Alle soorten uit deze familie