spardwergspanner Eupithecia abietaria

Familie
spanners (GEOMETRIDAE)
Onderfamilie
Larentiinae / Eupithecia abietaria
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor op de zandgronden. RL: gevoelig.

Rode lijst
gevoelig

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 11-15 mm. Een van de grootste van de Eupithecia-soorten die in Nederland voorkomen en daaraan meestal duidelijk te herkennen; soms komen echter kleinere exemplaren voor. De voorvleugel is vrij breed en heeft een duidelijke zwarte middenstip. De centrale dwarslijnen zijn zwart afgezet, vooral langs de voorrand, en vormen daar vaak twee zwarte vlekken; de vlek bij de binnenste dwarslijn vloeit vaak samen met de middenstip tot een grote, dikke zwarte balk. Zowel in het wortelveld als in het zoomveld bevindt zich een bruine dwarsband; het achterlijf heeft aan de basis eveneens een bruine band. Er is enige variatie in tekening.

Kenmerken rups

20-22 mm. Lijf flets rozeachtig met een zichtbare donkerder rugader, een bruine kop en een donkerbruine nekplaat. Op rug en flanken een paar kleine grijsachtige wratjes.

Gelijkende soorten vlinder

De gallendwergspanner (E. analoga) heeft langere palpen en een zwakkere, minder getande golflijn. De fijnspardwergspanner (E. tantillaria) is kleiner en mist de bruine dwarsbanden.

fijnspardwergspanner
Eupithecia tantillaria
GEOMETRIDAE: Larentiinae

gallendwergspanner
Eupithecia analoga
GEOMETRIDAE: Larentiinae

Gelijkende soorten rups

De rupsen van de Eupithecia-soorten lijken veel op elkaar. Bij determinatie kan de waardplant een handig hulpmiddel zijn.

Vliegtijd en gedrag

Half mei-half juli in één generatie. De vlinders komen op licht en rusten overdag op de waardplant.

Levenscyclus

Rups: eind juni-half oktober. De rups leeft van de onrijpe zaden in de nog groene kegels van de waardplant. Vaak zitten de rupsen hoog in de boom met meerdere tegelijk in een sparrenkegel; ze produceren roodachtig bruine klontjes uitwerpselen die soms hangend aan de kegels te zien zijn. De soort overwintert als pop in een losse cocon in de strooisellaag.

Waardplanten

Spar en andere naaldbomen.

Habitat

Naaldbossen en andere plaatsen met naaldbomen.

Zeldzaamheid

Zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor op de zandgronden. RL: gevoelig.

België

In Vlaanderen zeer zeldzaam, met enkele recente waarnemingen in Limburg, Antwerpen en Oost-Brabant. In Wallonië wijdverbreid en lokaal vrij algemeen.

Mondiaal

De Britse eilanden en Frankrijk in het westen, via Midden- en Oost-Europa tot Oost-Azië; in het noorden tot Fins Lapland, in het zuiden tot de noorkant van de Middellandse Zee, Italië en de Balkan.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Cloaked Pug
Duitse naam
Fichtenzapfen-Blütenspanner
Franse naam
l'Eupithécie du sapin , la Phalène de la pomme de sapin
Synoniemen
Eupithecia bilunulata, Eupithecia pini, Eupithecia strobilata, Eupithecia togata, Tephroclystia togata, Tephroclystia abietaria
Toelichting Nederlandse naam

Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
De rups van deze dwergspanner leeft op spar en andere naaldbomen.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Abietaria: Picea abies is fijnspar; de rups leeft in de kegels.

Auteursnaam en jaartal
(Goeze, 1781)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spanners (GEOMETRIDAE)

moerasstipspanner
Scopula corrivalaria

ogentroostdwergspanner
Eupithecia laquaearia

geel spannertje
Hydrelia flammeolaria

satijnstipspanner
Idaea subsericeata

grote voorjaarsspanner
Agriopis marginaria

varenspanner
Petrophora chlorosata

alle soorten uit deze familie