stippelrietboorder Protarchanara brevilinea

Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Hadeninae / Protarchanara brevilinea
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Zeer zeldzaam. Rond de jaren vijftig van de vorige eeuw bevond zich een kleine populatie in de Alde Feanen bij Eernewoude. In de twintigste eeuw is deze soort slechts enkele malen waargenomen: in de Weerribben, op het eiland Griend in de Waddenzee en op Texel.

Rode lijst
incidenteel

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 14-17 mm. De voorrand en de achterrand van de vrij brede, zandbruine voorvleugel vormen een bijna rechte hoek. Verder is deze uil goed te onderscheiden van de gelijkende soorten door de vrij sterke zwartachtige spikkeling en bestuiving, vooral rond de hoofdader in het midden van de voorvleugel en langs de aders in het zoomveld. De centrale dwarslijnen zijn zichtbaar als donkere stippellijnen. Sommige exemplaren hebben een duidelijke korte zwarte wortelstreep, los van de genoemde donkere veeg langs de hoofdader.

Gelijkende soorten vlinder

De geelbruine rietboorder (Archanara dissoluta) is kleiner, heeft een meer afgeronde, smaller toelopende vleugelpunt en een duidelijke niervlek. De egelskopboorder (Globia sparganii) en de moerasplantenboorder (G. algae) zijn groter en de voorvleugel heeft doorgaans een gelijkmatiger uiterlijk en een vrij scherpe hoekige vleugelpunt. De egelskopboorder heeft bovendien meestal een opvallende niervlek in de vorm van een halve ring en een uit zwarte stippen bestaande franjelijn. Geen van de genoemde soorten heeft een duidelijke wortelstreep, hoewel met name bij de egelskopboorder de donkere veeg langs de hoofdader al in de vleugelwortel kan beginnen.

egelskopboorder
Globia sparganii
NOCTUIDAE: Hadeninae

geelbruine rietboorder
Archanara dissoluta
NOCTUIDAE: Hadeninae

moerasplantenboorder
Globia algae
NOCTUIDAE: Hadeninae

Vliegtijd en gedrag

Half juli-eind augustus in één generatie. De vlinders zijn actief vanaf de schemering en komen zowel op licht als op smeer en bezoeken honingdauw.

Levenscyclus

Rups: april-juni. De rups leeft eerst in het bovenste gedeelte van de stengel van de waardplant, later op de halmen. De verpopping vindt plaats in een cocon in de strooisellaag. De soort overwintert als ei op een levende of dode rietstengel.

Waardplanten

Riet.

Habitat

Rietlanden, met name de iets drogere gedeelten die regelmatig gesneden worden.

Zeldzaamheid

Zeer zeldzaam. Rond de jaren vijftig van de vorige eeuw bevond zich een kleine populatie in de Alde Feanen bij Eernewoude. In de twintigste eeuw is deze soort slechts enkele malen waargenomen: in de Weerribben, op het eiland Griend in de Waddenzee en op Texel.

België

Deze soort komt niet in België voor.

Mondiaal

Een Euro-Aziatische soort. Een kleine populatie in Zuidoost-Engeland (Norfolk) en in Frankrijk vroeger in een moeras in het departement Deux-Sèvres. Wordt aangetroffen in veengebieden met rietvegetatie, veelal nabij de kust in een rivierdelta. Noord-Nederland en -Duitsland, Zuid-Denemarken en langs de Oostzee verder in Zuid-Zweden, Zuid-Finland, Rusland en de Baltische staten. In Rusland ook aan de Zwarte Zee op de Krim en in een gebied noordwestelijk van de Kaspische Zee (de Wolga-delta). Buiten Europa heel lokaal in een smalle band van de noordelijke Kaukasus door West-Siberië en het Baikalgebied tot aan de Amurvallei en de Stille Oceaan. Ontbreekt in Korea en Japan.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Fenn's Wainscot
Duitse naam
Silberspinnerchen
Synoniemen
Arenostola brevilinea, Nonagria brevilinea, Photedes brevilinea, Chortodes brevilinea
Toelichting Nederlandse naam

De rupsen van de rietboorders leven in rietstengels.
De zwarte stipjes liggen vooral op de vleugeladers.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

brevilinea: brevis is kort en linea is lijn. Dit wijst op de korte, fijne basale veeg op de voorvleugel.

Auteursnaam en jaartal
(Fenn, 1864)

Nieuws

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

coniferenuil
Lithophane leautieri

gemarmerd heide-uiltje
Elaphria venustula

levervlek
Euplexia lucipara

rookkleurige worteluil
Euxoa nigricans

kleine voorjaarsuil
Orthosia cruda

roetvlek
Xylena exsoleta

alle soorten uit deze familie