Een dwaalgast die in de eerste helft van de twintigste eeuw driemaal in Zuid-Limburg is vastgesteld. De dichtstbijzijnde populaties bevinden zich in de Jura en de Vogezen.
Voorvleugellengte: 22-28 mm. De zwarte band langs de achterrand van de bovenkant van de vleugels is ongevlekt. Bij het mannetje is de bovenkant geel tot groengeel, bij het vrouwtje lichtgeel tot wit. De franje van de vleugels is roze. De vlinder rust met dichtgevouwen vleugels.
Tot 35 mm; lichaam groen, fijn zwart gespikkeld met een gele lengtestreep over de spiracula; kop groen.
Eind mei-eind augustus in één generatie.
Er zijn geen waarnemingen van rupsen in Nederland. Op de vliegplaatsen overwintert de soort als rups.
Waardplanten zijn rijsbes en blauwe bosbes.
Open bossen aan de randen van hoogvenen.
Een dwaalgast die in de eerste helft van de twintigste eeuw driemaal in Zuid-Limburg is vastgesteld. De dichtstbijzijnde populaties bevinden zich in de Jura en de Vogezen.
In de literatuur wordt het veengeeltje vermeld als vrij honkvast.
Het veengeeltje komt voor in Noord- en Centraal-Europa.
Colias: Colias is de naam van het voorgebergte langs de kust van Attica waar een tempel van Aphrodite (Venus) stond. De slag van Salamis werd hier vlakbij uitgevochten.
palaeno: Palaeno is de naam van een van de vijftig dochters van Danaus, Koning van Argos. Linnaeus benutte deze schatkamer van namen en vernoemde veel soorten naar deze dames.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
zuidelijke luzernevlinder
Colias alfacariensis
steppeluzernevlinder
Colias chrysotheme
resedawitje
Pontia daplidice
klein koolwitje
Pieris rapae
oranjetipje
Anthocharis cardamines
citroenvlinder
Gonepteryx rhamni