boswitje Leptidea sinapis

Familie

witjes (PIERIDAE)

Zeldzaamheid

Een uiterst zeldzame standvlinder die vooral voorkomt in enkele groeves in Zuid-Limburg, al wordt hij ook wel eens daarbuiten gezien.

Rode lijst

bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Midden april - begin juni en eind juni-eind augustus in twee generaties. De vlinders hebben een dwarrelende manier van vliegen.

Levenscyclus

Rups: half mei-half juli en begin augustus-half september. De rups wordt slechts zelden gezien. De soort overwintert als gordelpop tegen een stengel.

ei-afzet
Meestal begint het vrouwtje een dag na de paring met het afzetten van de eitjes. Een vrouwtje dat eitjes wil gaan afzetten buigt de antennen naar voren, waarschijnlijk om te ruiken of de plant geschikt is. Soms trappelt ze daarbij nog met de poten, waarschijnlijk om meer geurstoffen vrij te maken. Lijkt de plant geschikt, dan wordt het achterlijf tussen de vleugels door naar voren gebogen - tot nabij de kop - om één eitje af te zetten, meestal op de onderkant van het blad.

rups en verpopping
De rupsen eten gelijkmatig van alle bladeren van de plant. In rust strekken zij zich uit langs de stengel van een bloem of blad en zijn dan lastig te vinden. De verpopping vindt plaats op een stevige stengel, meestal verborgen tussen het gras. Hier overwinteren de poppen van de tweede generatie.

vlinders
De eerste vlinders verschijnen eind april. Het aantal vlinders op de vliegplaatsen is doorgaans vrij hoog, ongeveer 16 per hectare. Vooral de vrouwtjes drinken veel nectar van uiteenlopende kruiden, in het voorjaar bijvoorbeeld van viooltjes. De mannetjes voeden zich ook met mineralen door te drinken aan de rand van modderpoelen. De mannetjes patrouilleren doorgaans. Tijdens hun vlucht onderzoeken zij alle witte objecten die de grootte hebben van een vrouwtje zoals oude verdroogde bladeren, bloemen en andere witjes. Wanneer het een witje van een andere soort is, staken de mannetjes de achtervolging al na een paar seconden. Is het echter een soortgenote, dan landt dit vrouwtje vrij snel op een bloem of grasspriet, waarna het mannetje tegenover haar op de plant neerstrijkt. Ook wanneer het mannetje een reeds zittend vrouwtje ontdekt, neemt hij onmiddellijk tegenover haar plaats. Vervolgens rolt hij zijn tong uit en draait met de antennen rondom de kop van het vrouwtje. Een maagdelijk vrouwtje reageert hierop door het achterlijf naar voren te buigen. Het mannetje fladdert vervolgens met de vleugels waarna de paring begint. Vrouwtjes paren doorgaans maar één keer. Als een vrouwtje al gepaard heeft, steekt ze het achterlijf niet naar voren en vindt er geen paring plaats.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Wood White

Duitse naam

Senffalter, Tintenfleck-Weissling

Franse naam

PiƩride de la Moutarde

Oud Nederlandse naam

lathyruswitje

Synoniemen

Leucophasia sinapis, Leptidea reali, Leptidia sinapis

Meer

Toelichting wetenschappelijke naam

Leptidea: leptos is dun, kwetsbaar en eidos is vorm, voorkomen. Dit slaat op het slanke lijf en het kwetsbare uiterlijk van de soorten binnen dit genus.
sinapis: Sinapis is een synoniem voor Brassica, een geslacht binnen de kruisbloemigen. De rups leeft op Brassica en verwanten.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: circa 20 mm. Het boswitje is een fragiele vlinder met smalle, ovale vleugels; de vleugels zijn aan de uiteinden sterk afgerond. Bij het mannetje is de vlek in de voorvleugelpunt donkergrijs tot zwart, bij de vrouwtjes lichtgrijs tot wit.

Kenmerken rups

Tot 18 mm; lichaam groen met een donkere lengtestreep over het midden van de rug en langs de lijn van de spiracula een gele band die langs de bovenrand donkergroen is afgezet; kop groen.

Gelijkende soorten vlinder

Op grond van uiterlijke kenmerken vrijwel niet te onderscheiden van het cryptisch boswitje. Alleen als bij het mannetje de donkere vlek in de vleugelpunt aan de binnenzijde hol is of afloopt langs de voorrandader, is met zekerheid sprake van een boswitje.

Gelijkende soorten rups

Citroenvlinder (Gonepteryx rhamni) en oranjetipje (Anthocharis cardamines).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Gelijkende soorten vlinder

Gelijkende soorten rups

Bescherming

Wet natuurbescherming

Deze vlinder is beschermd in het kader van de Wet natuurbescherming.

Aanbevolen beheersmaatregel

De verspreiding is min of meer stabiel, maar de aantallen dalen wel. Aandachtspunten die van belang zijn:

  • De soort is gebaat bij een beheer van extensieve begrazing en plaatselijk maaien. Op de Sint-Pietersberg wordt een combinatie toegepast van begrazing door schapen en gefaseerd maaien. Hierdoor ontstaat een vrij open vegetatie, waar de soort voldoende schaduw, nectar- en waardplanten kan vinden. Het is wenselijk een soortgelijk beheer ook in een aantal Limburgse groeven toe te passen;
  • Er dient voldoende groot leefgebied te zijn. Door het maken van inhammen in zonnig gelegen bosranden of het maken van kapvlakten in bossen wordt het leefgebied verder uitgebreid.
  • Op de Sint-Pietersberg dient het beheer grensoverschrijdend te zijn. Om deze groeiende populatie in stand te houden is samenwerking tussen terreinbeheerders als Natuurmonumenten, ENCI en de autoriteiten in aangrenzend België van belang.


Toekomst
Het lijkt erop dat het boswitje zich in Zuid-Limburg zal kunnen handhaven, maar ook daar blijft de soort grotendeels beperkt tot luw gelegen groeven.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Open plaatsen in bossen, bredere bospaden, zonnige bosranden en struwelen in lage of ruige bloemrijke (kalk)graslanden en groeven.

Het boswitje heeft een combinatie nodig van een kruidenrijke warme, zonnige vegetatie en vochtige, half beschaduwde plekken om te kunnen schuilen. Deze omstandigheden worden gevonden bij open plaatsen in bossen, langs bredere bospaden, bij zonnige bosranden en bij struwelen in lage of ruige bloemrijke (kalk)graslanden. De huidige Nederlandse vliegplaatsen liggen vaak in groeven, wat te maken kan hebben met de hogere temperaturen, de luwe ligging, of met de aanwezigheid van kalk.

Planten

Waardplanten m.n. Gewone rolklaver; ook veldlathyrus en andere vlinderbloemigen, bont kroonkruid en vogelwikke.

Waardplant

Lathyrus
Lathyrus

Rolklaver
Lotus

Rupsklaver
Medicago

Kroonkruid
Securigera

Wikke
Vicia

Actualiteiten

Ontdek meer

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie witjes (PIERIDAE)

Alle soorten uit deze familie