Vrij algemeen. Komt veel voor op de zandgronden en in de duinen. Elders lokaal voorkomend, verspreid of zeldzaam. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 17-27 mm. Het mannetje en het vrouwtje lijken sterk op elkaar, maar het vrouwtje is vaak iets witter van kleur en het mannetje heeft geveerde antennen. De twee brede bruine banden dwars over de voorvleugel in het zoomveld en het wortelveld zijn kenmerkend; deze variëren in breedte en zijn met zwart afgezet. De grondkleur varieert van wit tot groengrijs. Het bandenpatroon is altijd aanwezig, maar is bij donkere vlinders minder opvallend.
Tot 55 mm; lichaam varieert in kleur van grijsachtig bruin tot purperachtig bruin met op de rug twee roodachtig bruine bulten en drie kleinere bulten op de onderzijde; soms een rij donkere, ruitvormige vlekken over het midden van de rug; kop roodachtig bruin, sterk ingesneden.
Donkere vlinders lijken soms enigszins op de peper-en-zoutvlinder (B. betularia); deze vliegt echter later in het jaar en heeft geen bruine dwarsbanden
peper-en-zoutvlinder
Biston betularia
GEOMETRIDAE: Ennominae
Peper-en-zoutvlinder (Biston betularia).
N.B.: let bij deze twee soorten ook vooral op de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen.
peper-en-zoutvlinder
Biston betularia
GEOMETRIDAE: Ennominae
Begin maart-half mei in één generatie. Verse vlinders worden overdag soms onder aan boomstammen gevonden. Mannetjes komen goed op licht, soms meerdere exemplaren tegelijk; vrouwtjes doen dat slechts heel af en toe.
Rups: mei-juli. De soort overwintert als pop in de grond.
Diverse loofbomen, met een voorkeur voor eik.
Vooral oude eikenbossen, maar ook andere soorten bos en struwelen.
Vrij algemeen. Komt veel voor op de zandgronden en in de duinen. Elders lokaal voorkomend, verspreid of zeldzaam. RL: kwetsbaar.
Vrij algemeen in het hele land.
Noord-Afrika (ssp. meridionalis Oberthür, 1913) via het Iberisch Schiereiland in heel Europa. Ook in het Oessoeri-gebied als ssp. laetus (Moltrecht, 1927); in het zuiden het hele Middellandse Zeegebied, de Balkanlanden, de Zwarte Zee, Klein-Azië en de Kaukasus en in het noorden tot Zuid-Scandinavië.
Vroege spanner is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
De vliegtijd van deze soort is eind april al nagenoeg voorbij.
Biston: Biston is een zoon van Mars en de stamvader van de Bistonen, een stam die met Bacchus in verband stond.
strataria: stratum is iets wat uitgespreid is, een tapijt, naar de verschijningsvorm van de voorvleugel. De Engelse naam 'carpet' wordt veel gebruikt in deze familie.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
kornoeljespanner
Asthena anseraria
novemberspanner
Epirrita autumnata
lindeknotsvlinder
Plagodis dolabraria
oranje bruinbandspanner
Cidaria fulvata
bruine bosrankspanner
Horisme vitalbata
spardwergspanner
Eupithecia abietaria