wapendrager Phalera bucephala

Familie

tandvlinders (NOTODONTIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Eind april-begin augustus in één generatie. De vlinders kunnen overdag rustend worden waargenomen op een takje of op de grond. Ze komen op licht, meestal na middernacht.

Levenscyclus

Rups: juli-september. Na het uitkomen van de grote eilegsels blijven de rupsen aanvankelijk bijeen en foerageren ze in groepen, zowel overdag als ´s nachts; de volgroeide rupsen leven solitair en worden vaak gezien als ze over de grond kruipen op zoek naar een plaats om zich te verpoppen. De soort overwintert als pop in een holte in de grond.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Buff/tip

Duitse naam

Mondvogel

Franse naam

la Bucéphale , le Porte-Écu jaune , la Lunule

Oud Nederlandse naam

berkentakje

Synoniemen

Pygaera bucephala

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Wapendrager is een al lang bestaande naam en wordt al gebruikt door Ter Haar in 'Onze vlinders'.
Wat achter wapendrager gezocht moet worden is onduidelijk. Bij de Clostera's zou het betrekking kunnen hebben op het in rust boven de vleugels uitstekende lichaamsuiteinde.
Het is ook mogelijk dat met wapen een medaille wordt bedoeld. De wapendragers hebben alle een medaille in de punt van de voorvleugel. Meer over Nederlandse namen

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Phalera: phaleros, phalaros is met een witte vlek, naar de witte apicale vlek op de voorvleugel.
bucephala: boukephalos is met een stierekop, een aanduiding voor paarden waarschijnlijk omdat die gebrandmerkt waren met een stierekop. Bucephalus was de naam van het paard van Alexander de grote. Hoewel het niet noodzakelijk is dat er een enthomologische grond achter de naam schuil gaat, kan de naam betrekking hebben op de brede, grove kop van de vlinder. L. maera is ook vernoemd naar een dierennaam.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 22-26 mm. Een goed herkenbare tandvlinder die in rust de vleugels over het achterlijf heen vouwt en op een afgebroken berkentakje lijkt. Dit komt door het bastachtige uiterlijk en de vaalgele ronde vlek op het borststuk en in de vleugelpunt. Er is weinig variatie.

Kenmerken rups

Tot 60 mm; overdekt met fijne wittte haartjes; lichaam glanzend oranje geel met brede zwarte lengtebanden over rug en flanken die door oranje en gele dwarsbanden worden gebroken.; kop zwart met een omgekeerde gele Y.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Open bossen, struwelen en tuinen, met een voorkeur voor kleine bosjes en solitaire bomen op zonnige plaatsen.

Planten

Diverse loofbomen en struiken, waaronder wilg, berk, eik, linde en hazelaar.

Waardplant

Berk
Betula

Hazelaar
Corylus

Eik
Quercus

Wilg
Salix

Linde
Tilia

Soorten uit dezelfde familie tandvlinders (NOTODONTIDAE)

kroonvogeltje
Ptilodon capucina

berkenhermelijnvlinder
Furcula bicuspis

maantandvlinder
Drymonia ruficornis

beukentandvlinder
Drymonia obliterata

witlijntandvlinder
Drymonia querna

wapendrager
Phalera bucephala

Alle soorten uit deze familie