windepijlstaart Agrius convolvuli

Familie

pijlstaarten (SPHINGIDAE)

Zeldzaamheid

Vrij zeldzaam. Een trekvlinder uit Zuid-Europa die in jaarlijks wisselende aantallen overal in het land kan worden waargenomen. Soms worden ook trekkende vlinders boven zee waargenomen.

Rode lijst

trekvlinder

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Half mei-half oktober. De grootste aantallen van deze trekvlinder zijn aanwezig in augustus en september. De vlinders vliegen ´s nachts en komen op licht. Ze bezoeken in de schemering en soms bij zonsopgang buisvormige bloemen zoals die van siertabak en kamperfoelie. Vooral witte bloemen die ´s avonds open gaan en sterk geuren zijn aantrekkelijk. Door de buitengewoon lange roltong zijn de vlinders ook in staat te foerageren op bloemen waarin de nectar heel diep ligt. Soms worden ze overdag rustend aangetroffen op boomstammen, palen of muren.

Levenscyclus

Rups: half juni-begin oktober. Rupsen worden vaak aangetroffen op en langs fietspaden bij maïsvelden met haagwinde of langs dijken (op voornamelijk akkerwinde). De verpopping vindt plaats in de grond.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Convolvulus Hawk-moth

Duitse naam

Windenschwärmer

Franse naam

le Sphinx du liseron , le Sphinx à cornes de boeuf

Synoniemen

Protoparce convolvuli, Herse convolvuli, Sphinx convolvuli

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Windepijlstaart is een oude naam die ook al door Ter Haar in 'Onze Vlinders' wordt gebruikt.
Pijlstaart verwijst naar het staartje of pijl op het laatste segment van de rups.
De waardplanten van deze pijlstaart zijn windesoorten.

Meer over Nederlandse namen

Ondersoorten

Protoparce convolvuli (Linnaeus, 1758); Herse convolvuli (Linnaeus, 1758); Sphinx convolvuli (Linnaeus, 1758)

Toelichting wetenschappelijke naam

Agrius: Agrius is een van de reuzen die oorlog voerden tegen de goden, hij werd door de schikgodinnen gedood. Zie ook bij M. tiliae. Deze vlinders zijn reusachtig.
convolvuli: Convolvulus arvensis is akkerwinde, de voornaamste voedselplant.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 50-55 mm. Een grote pijlstaart met een muisgrijze grondkleur. Bij het vrouwtje domineert op de voorvleugel de streperige tekening; het meest opvallend daarbij zijn de twee overlangse zwarte lijnen in het iets donkerdere bruinachtig getinte, nauwelijks zichtbare middenveld. Het mannetje heeft meer een gemarmerde voorvleugel waarbinnen duidelijk een donkerder middenveld is te onderscheiden: vooral aan de voorrand van de vleugel, van waaruit twee schuine zwartachtige dwarsbanden tot halverwege de vleugel lopen. De binnenste daarvan lijkt via een knik over te gaan in een eveneens zwartachtige overlangse veeg tussen de twee overlangse zwarte lijnen, die naar de achterrand van de vleugel doorloopt. Bij het grotere vrouwtje ontbreekt deze zwartachtige tekening en zijn de antennen korter en dunner. In volledige rusthouding worden de vleugels in dakvorm stijf tegen het lichaam gehouden. Het achterlijf is roze met zwarte strepen.

Kenmerken rups

Tot 110 mm; zeer variabel in kleur en tekening, maar kan wel worden verdeeld in groene en bruine vormen; de groene vormen zijn helder groen met bruinachtige of zwartachtige schuine strepen op de flanken boven de spiracula; de bruine vormen hebben een zwartachtig of purperachtig bruin lichaam met lichtbruine of rozeachtige schuine strepen; spiracula zwart; de hoorn op het elfde segment rood of geelachtig met zwart uiteinde; kop roodachtig bruin of licht okerkleurig, met zwarte strepen.

Gelijkende soorten vlinder

Bij de ligusterpijlstaart (Sphinx ligustri) is de bovenzijde van het borststuk zwartachtig en langs de binnenrand van de voorvleugel loopt een opvallende donkerbruine strook. De dennenpijlstaart (Sphinx pinastri) is kleiner, mist de roze banden op het achterlijf en heeft veel minder tekening op de voorvleugel.

Gelijkende soorten vlinder

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Trekkende vlinders volgen structuren in het landschap en zijn vrijwel overal aan te treffen.

Planten

Akkerwinde en haagwinde.

Waardplant

Akkerwinde
Convolvulus

Soorten uit dezelfde familie pijlstaarten (SPHINGIDAE)

Alle soorten uit deze familie