Deze soort is voor het laatst waargenomen in Twente in 1970.
Voorvleugellengte: 14-17 mm. De voorvleugel heeft een hoekige vleugelpunt met een scherp uitstekend puntje; de diep oranjegele kleur contrasteert sterk met de witte achtervleugel. De middelste dwarslijn loopt vanaf de binnenrand van de vleugel schuin naar de niervlek en lijkt daar achter langs te lopen. De buitenste dwarslijn bestaat uit een rij donkere stippen en langs de voorrand bevinden zich witte vlekjes.
De lindegouduil (Tiliacea citrago) heeft een bredere voorvleugel en mist de witte vlekjes langs de voorrand; de buitenste dwarslijn is een duidelijke ononderbroken lijn en de middelste dwarslijn loopt tussen de ringvlek en de niervlek door. De eikenvoorjaarsuil (Orthosia miniosa) is niet oranjegeel en heeft geen scherp uitstekend puntje aan de voorvleugel.
lindegouduil
Tiliacea citrago
NOCTUIDAE: Hadeninae
eikenvoorjaarsuil
Orthosia miniosa
NOCTUIDAE: Hadeninae
Half augustus-begin november en na de overwintering half maart-eind mei in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken wilgenkatjes en bloemen van klimop.
Rups: eind april-juli. De rups verpopt zich in een losse cocon net onder de grond. De soort overwintert als vlinder; soms worden overwinterende vlinders opgejaagd uit dode eikenbladeren op de grond. De paring vindt plaats in het voorjaar.
Eik.
Vooral (eiken)bossen.
Deze soort is voor het laatst waargenomen in Twente in 1970.
Uitgestorven. Vroeger gekend uit Antwerpen, Limburg en alle Waalse provincies, maar al voor 1980 verdwenen.
Lokale verbreiding van Noordwest-Afrika (Marokko, Algerije, Tunesië) via Zuid- en Midden-Europa tot Voor-Azië. Naar het noorden tot Midden- en Zuid-Engeland (sterk achteruit gegaan), Nederland (hetzelfde), Noord-Duitsland (al uitgestorven), Polen, het zuiden van de Baltische staten en Moskou. In het zuidoosten Libanon en Irak. Oude meldingen uit het oosten hebben betrekking op de verwant J. sericea (Butler, 1878).
De gouduilen hebben een geelachtige (gouden) grondkleur.
Deze gouduil overwintert op beschutte plaatsen.
Jodia: iodes is roestkleurig; de kleur van de oranje voorvleugels.
croceago: croceus is oranje. Voor de uitgang -ago zie bij X. citrago.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
donker halmuiltje
Oligia latruncula
gestreepte rietuil
Leucania obsoleta
bruine herfstuil
Sunira circellaris
brede-w-uil
Lacanobia w-latinum
bruine essenuil
Lithophane semibrunnea
maagdenuil
Eucarta virgo