zilvervlek Boloria euphrosyne

De zilvervlek werd vooral gezien in het Maas- en IJsseldal, maar is sinds 1969 uit Nederland verdwenen.
Familie
aurelia's (NYMPHALIDAE)
Onderfamilie
Heliconiinae / Boloria euphrosyne
Groep
Dagvlinder
Hoe moeilijk te herkennen
(moeilijk tot zeer moeilijk te determineren)
Zeldzaamheid

Een sinds 1969 uit Nederland verdwenen standvlinder die vooral voorkwam in het Maas- en IJsseldal. In 1992 is op Terschelling nog een zwerver waargenomen.

Rode lijst
verdwenen

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 19-23 mm. De bovenkant van de vleugels is overwegend oranje en heeft zwarte vlekken en stippen. De onderkant van de achtervleugel is contrastarm en overwegend geel tot oranje. Naast de gele vlek in de vleugelwortel bevindt zich een ronde, witachtige gele vlek met een zwart oog. Midden op de onderkant van de achtervleugel bevindt zich een grote zilverkleurige vlek in een band van minder opvallende licht gekleurde vlekken. Langs de achterrand bevinden zich witte vlekken die afgegrensd zijn met een roodbruine lijn.

Kenmerken rups

Tot 25 mm; lichaam zwart met een rij witte vlekjes langs de spiracula; de doorns op de rug variëren in kleur van zwart tot geel of wit; kop zwart.

Gelijkende soorten vlinder

De paarse parelmoervlinder en de veenbesparelmoervlinder hebben een paarse band op de onderkant van de achtervleugel. Bij de zilveren maan zijn de lichte vlekken van de band op de onderkant van de achtervleugel allemaal ongeveer even opvallend, de witte vlekken langs de achterrand zijn afgegrensd met een zwarte lijn en naast de gele vlek in de vleugelwortel bevindt zich een ronde zwarte vlek.

veenbesparelmoervlinder
Boloria aquilonaris
NYMPHALIDAE: Heliconiinae

zilveren maan
Boloria selene
NYMPHALIDAE: Heliconiinae

paarse parelmoervlinder
Boloria dia
NYMPHALIDAE: Heliconiinae

Vliegtijd en gedrag

Begin mei-half juni in één generatie; soms een partiële tweede generatie tot eind juli. De mannetjes patrouilleren op plaatsen waar veel viooltjes groeien.

Levenscyclus

Rups: half juni-half mei. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in de strooisellaag en daar vindt ook de verpopping plaats.

ei-afzet
De eitjes worden afzonderlijk afgezet op of in het strooisel nabij een jong viooltje dat op een zonnige plaats groeit.

rups en verpopping
De rupsen gaan al in juli in diapauze en overwinteren halfvolgroeid in de strooisellaag in een samengerold, verdord blad. In het voorjaar leeft de rups van jonge blaadjes en verhuist daarvoor regelmatig naar andere planten. Hij verpopt in een los spinsel in de strooisellaag.

vlinders
De mannetjes patrouilleren op plaatsen waar veel viooltjes groeien in de hoop een maagdelijk vrouwtjes te vinden. Zo´n wijfje wacht laag in de vegetatie op een mannetje en leidt hem weg naar een geschikte plek om te paren, meestal in een boom. De dichtheid is gemiddeld, circa 4 vlinders per hectare. De hoogste populatiedichtheid wordt na 1 tot 3 jaar na de houtkap verkregen.

Waardplanten

Waardplanten zijn diverse soorten viooltjes, met name hondsviooltje en bleek- en donkersporig bosviooltje.

Habitat

Bosranden en open plekken in bossen, zoals kapvlakten en bosweiden, brede bospaden en beschutte graslanden.

Zeldzaamheid

Een sinds 1969 uit Nederland verdwenen standvlinder die vooral voorkwam in het Maas- en IJsseldal. In 1992 is op Terschelling nog een zwerver waargenomen.

Mobiliteit

De zilvervlek wordt in de literatuur vermeld als weinig mobiel, toch toont de recente tijdelijke uitbreiding in Baden-Württemberg (Duitsland) aan dat hij in staat is snel nieuw leefgebied te koloniseren. Vermoedelijk kunnen ze meerdere kilometers afleggen en soms wordt nieuw leefgebied op een nog grotere afstand gekoloniseerd. Ook is hij op Terschelling en Texel gezien, twee plaatsen die ver van bestaande populaties af liggen.

Regionaal

In Nederland was hij aan het begin van de vorige eeuw vrij zeldzaam, mogelijk zelfs vrij algemeen. Hij is gevonden in het IJsseldal, Groningen, Overijssel en het Maasdal in Midden- en Zuid-Limburg. Verder zijn er populaties geweest in Noord-Brabant, de Veluwe en het Centraal Drents Plateau en zijn er enkele zwervers verspreid over het land gevonden.
De omvang van het verspreidingsgebied en de aantallen waargenomen vlinders bleven tot de jaren twintig van de vorige eeuw constant. Daarna nam de verspreiding in een snel tempo af. Mogelijk heeft de koude meimaand van 1923 geleid tot het verdwijnen van veel populaties. Op een klein aantal vliegplaatsen hield deze soort nog tientallen jaren stand, totdat aan het eind van de zestiger jaren de laatste populaties bij Junne (Overijssel) en Mariahoop (Limburg) verdwenen. Sindsdien is er nog één zwerver op 11 juni 1992 op Terschelling gezien. De dichtstbijzijnde populaties vliegen in de Ardennen en in Midden-Duitsland.

Europa

Op Europese schaal is de zilvervlek niet bedreigd en over het algemeen is het voorkomen stabiel. Uit de omliggende landen wordt echter een achteruitgang tot wel 75% per 25 jaar gemeld. De zilvervlek staat op de Waalse, Duitse en Britse Rode Lijst en is sinds 1949 verdwenen uit Vlaanderen.

Mondiaal

De zilvervlek leeft in vrijwel geheel Noord- en Midden-Europa, maar ontbreekt in Ierland en delen van het Iberisch schiereiland.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - 2015
Wet natuurbescherming
Deze vlinder is beschermd in het kader van de Wet natuurbescherming.
Concrete bedreiging

Het is niet precies bekend waardoor de zilvervlek is verdwenen. Slechte weersomstandigheden, zoals in het voorjaar van 1923, kunnen niet de enige factor zijn. De soort wordt ook gevonden in bijvoorbeeld Frankrijk, Scandinavië en in Groot-Brittannië in Schotland en Wales, gebieden met een uiteenlopend klimaat. Veeleer speelt een verandering in het bosbeheer een rol. In veel bossen zijn open, bloemrijke plekken en gevarieerde bosranden met viooltjes verdwenen. Juist op deze plaatsen vloog de zilvervlek.

Aanbevolen beheersmaatregel

Het is niet duidelijk waardoor de zilvervlek is verdwenen; herintroductie is op dit moment dan ook geen optie.

Engelse naam
Pearl-bordered Fritillary
Duitse naam
Veilchen-Perlmutterfalter, Silberfleck-Perlmutterfalter
Franse naam
Le Grand Collier Argenté
Oud Nederlandse naam
zilveren vlek
Synoniemen
Brenthis euphrosyne, Argynnis euphrosyne, Argyronome euphrosyne, Clossiana euphrosyne, Argynnis euphrosine
Toelichting wetenschappelijke naam

Boloria: bolos is visnet; het kenmerkende vleugelpatroon.
euphrosyne: Euphrosyne is de naam van een van de drie gratiën. Zie ook bij Argynnis aglaja en bij Melitaea athalia.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)

Actualiteiten

Ontdek meer

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie aurelia's (NYMPHALIDAE)

voorjaarserebia
Erebia medusa

moerasparelmoervlinder
Euphydryas aurinia

atalanta
Vanessa atalanta

grote parelmoervlinder
Speyeria aglaja

dambordje
Melanargia galathea

heivlinder
Hipparchia semele

alle soorten uit deze familie