Van deze zeldzame zwerver zijn geen recente waarnemingen bekend.
Voorvleugellengte: 14-16mm. De grondkleur van de voorvleugel van deze uil is grijsachtig bruin. Opvallend is de donkerbruine zone langs de binnenrand, die in het midden van de vleugelrand breed is, daarna weer smaller wordt en vervolgens schuin richting de vleugelpunt doorloopt. In de binnenrandhoek bevindt zich een opvallende, door de golflijn wit omrande vlek.
Ebert: De rups lijkt sterk op die van Xylocampa areola, ze leven beide op kamperfoelie en beide imiteren plantentwijgen.
Deze uil heeft in eerste instantie wel wat weg van de moeras-grasuil (Lateroligia ophiogramma), maar deze laatste heeft een donkere zone aan de voorrand van de vleugel in plaats van langs de binnenrand.
moeras-grasuil
Lateroligia ophiogramma
NOCTUIDAE: Cuculliinae
In het buitenland: begin mei-eind juli. De vlinders komen op licht en op smeer.
In het buitenland: vooral rode kamperfoelie.
In het buitenland: bosranden en struiken op kalkrijke bodem.
Van deze zeldzame zwerver zijn geen recente waarnemingen bekend.
Deze soort komt niet in België voor.
In Europa alleen zeer lokaal in het midden en het zuiden. Naar het noorden tot het Duitse Middelgebergte, de Sudeten, de Karpaten en West-Oekraïne. In het zuiden sterk verbrokkeld en vooral in de bergen van Noordwest-Spanje, de Alpen-zuidrand en Griekenland. Gescheiden deelarealen in Nederland en in Midden-Italië. Van de verspreiding in Azië is weinig bekend.
zuidelijke kamperfoelie-uil
Kamperfoelie zou een belangrijke waardplant zijn van deze uil.
Deze soort heeft een verspreidingsgebied dat ver van ons land ligt in zuidelijke en oostelijke richtingen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
ruituil
Xestia stigmatica
grijze stofuil
Hoplodrina respersa
zuidelijke grasuil
Mythimna vitellina
zwartrandgrasuil
Apamea epomidion
krakeling
Diloba caeruleocephala
zuringuil
Acronicta rumicis