Mesapamea

De volgende soorten lijken sterk op elkaar:

De halmrupsvlinder (M. secalis) en het weidehalmuiltje (M. secalella, voorheen M. didyma) zijn bijzonder lastig uit elkaar te houden, vooral in het veld. Een absoluut betrouwbare determinatie is eigenlijk alleen met behulp van de genitaliën mogelijk. Beide soorten zijn zeer variabel en de meeste vormen komen bij beide soorten voor, wat de determinatie nog moeilijker maakt.

Toch zijn er een paar vormen die vooral bij één van de soorten worden gevonden. Dit wil dus echter niet zeggen dat de determinatie in deze gevallen zeker is:

Vormen met zuiver wit

Mesapamea secalis, vorm struvei Mesapamea secalis, vorm struvei
Mesapamea secalis, vorm struvoculea Mesapamea secalis, vorm struvoculea

Vormen met zuiver wit in de voorvleugel (de niervlek telt niet mee) behoren vrijwel altijd tot de halmrupsvlinder (M. secalis). Vormen met zuiver wit zijn relatief zeldzaam.

Vorm armoricae

Mesapamea secalis, vorm armoricae Mesapamea secalis, vorm armoricae

De vorm armoricae met de volledig met wit opgevulde niervlek en de bruinrode voorvleugel bleken tot nu toe altijd tot de halmrupsvlinder (M. secalis) te behoren. Deze vorm is vrij zeldzaam.

Vorm lugens

Mesapamea secalella vorm lugens Mesapamea secalella vorm lugens

De diepzwarte vormen lugens met de gedeeltelijk met wit opgevulde niervlek behoren in de meeste gevallen tot het weidehalmuiltje (M. secalella); het is een vrij gewone vorm.

Overige vormen

De meeste overige vormen komen bij beide soorten voor en zijn dus niet erg bruikbaar voor een goede determinatie. Er zijn echter nog twee uiterlijke kenmerken die mogelijk kunnen helpen:

  • De halmrupsvlinder (M. secalis) is gemiddeld groter dan het weidehalmuiltje (M. secalella), maar dit is alleen in grotere series zichtbaar. Uitzonderingen komen uiteraard voor, dus erg betrouwbaar is dit kenmerk niet.
  • Het weidehalmuiltje (M. secalella) bezit bij verse exemplaren een koperrode glans over de voorvleugels die bij de halmrupsvlinder (M. secalis) niet te zien is, waardoor de halmrupsvlinder (M. secalis) er nogal mat uitziet. Daartoe moeten de vleugels onder een schuine hoek worden bekeken. Op onderstaande foto’s is dat moeilijk te zien, maar bij daglicht met natuurlijke vlinders wel. Op dit kenmerk gedetermineerd, bleek in 85 % van de gevallen een juiste diagnose te leveren.

Verse exemplaren van het weidehalmuiltje (M. secalella) hebben een koperrode glans over de voorvleugels.

Bij de halmrupsvlinder (M. secalis) ontbreekt de koperrode glans op de voorvleugels, waardoor deze er vaak nogal mat uitziet.