karmozijnrood weeskind Catocala sponsa

In Nederland wordt het karmozijnrood weeskind het meest waargenomen in eikenbossen op de Veluwe.
Familie
spinneruilen (EREBIDAE)
Onderfamilie
Erebinae / Catocala sponsa
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Vrij zeldzaam. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en lokaal in de duinen; ook in Zeeland wordt de soort lokaal waargenomen. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 29-34 mm. Deze spinneruil lijkt sterk op het eikenweeskind (C. promissa), maar heeft meestal een minder bont getekende voorvleugel. In de zwarte buitenste dwarslijn is een diepe W zichtbaar en rond de ringvlek bevindt zich een lichte vlek. De zwartachtige middenband op de karmozijnrode achtervleugel heeft de vorm van een brede bochtige W en is in het midden het breedst. De golflijn is getand, maar minder scherp dan bij het eikenweeskind.

Gelijkende soorten vlinder

Zie het eikenweeskind (C. promissa).

eikenweeskind
Catocala promissa
EREBIDAE: Erebinae

Gelijkende soorten rups

Blauw weeskind (Catocala fraxini), rood weeskind (Catocala nupta) en bruine sikkeluil (Laspeyria flexula).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

bruine sikkeluil
Laspeyria flexula
EREBIDAE: Erebinae

rood weeskind
Catocala nupta
EREBIDAE: Erebinae

blauw weeskind
Catocala fraxini
EREBIDAE: Erebinae

Vliegtijd en gedrag

Half juli-half september in één generatie. De vlinders komen op smeer en bloedende bomen en in mindere mate op licht. Overdag zijn ze rustend op een boomstam of een muur aan te treffen. Soms zijn ze enkele uren voor de schemering al actief.

Levenscyclus

Rups: april-juni. Jonge rupsen foerageren op de bloemen en de bladknoppen van de waardplant; oudere rupsen foerageren op de bladeren en verbergen zich overdag in een schorsspleet of op een tak van de waardplant. De verpopping vindt plaats in een cocon tussen de bladeren. De soort overwintert als ei op de waardplant.

Waardplanten

Eik.

Habitat

Uitgestrekte oude bossen.

Zeldzaamheid

Vrij zeldzaam. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en lokaal in de duinen; ook in Zeeland wordt de soort lokaal waargenomen. RL: niet bedreigd.

België

In Vlaanderen zeldzaam, maar toegenomen. Talrijke vindplaatsen in het Oosten, minder verbreid in het Westen. In Wallonië wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.

Mondiaal

In Europa wijdverbreid. Naar het noorden tot Zuid-Engeland, Zuid-Scandinavië en naar het noordoosten tot de Oeral. In het westelijk Middellandse zeegebied tot Noord-Afrika. In Zuidoost-Europa tot Midden-Griekenland. Verder van Klein-Azië tot de Kaukasus. Buiten de eikgebieden soms als trekker. Zo betreffen waarnemingen in het hoge noorden (Finland) vrijwel zeker trekvlinders. Ook binnen het permanente areaal mag uitgegaan worden van grote aantallen zwervers/trekkers. In de Alpen komen ze veelvuldig boven de eikzone uit.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Dark Crimson Underwing
Duitse naam
Grosses Eichenkarmin
Franse naam
la Fiancée
Synoniemen
Mormonia sponsa
Toelichting Nederlandse naam

Zie voor een uitgebreide toelichting op de Nederlandse naam de uitleg bij het rood weeskind.
De kenmerkende rode kleur van de achtervleugel van wordt omschreven met karmozijnrood. Karmozijn is een helrode verfstof verkregen door extractie met water van bepaalde vrouwelijke schildluizen.
Meer over Nederlandse namen

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Catocala: kato is onder en kalos is mooi. Deze soorten hebben mooie, helder gekleurde achter- of ondervleugels.
sponsa: sponsus is een huwelijksbelofte; sponsa is een verloofde, een bruid.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1767)

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

gele snuituil
Paracolax tristalis

grauwe borstel
Gynaephora fascelina

blauw weeskind
Catocala fraxini

lijnsnuituil
Herminia tarsipennalis

plat beertje
Eilema lurideola

moerasspinner
Laelia coenosa

alle soorten uit deze familie