Zeer zeldzaam. Een soort die na 1980 nauwelijks meer in ons land wordt waargenomen. Deze soort kwam vroeger vooral voor in Gelderland, Limburg en Noord-Brabant en was op de vliegplaatsen vaak algemeen. RL: gevoelig.
Voorvleugellengte: 11-18 mm. Kenmerkend zijn de drie rijen kleine zwarte vlekjes die dwars over de eigele voorvleugel lopen. De voorrand van de voorvleugel is helemaal recht, vooral bij het mannetje, waardoor de vlinder in rust de vorm heeft van een driehoek. Het vrouwtje is kleiner en heeft een smallere voorvleugel.
Half mei-eind juli in één generatie. De mannetjes vliegen aan het eind van de middag, in de schemering en bij zonsopkomst. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes komen op licht en rusten ´s nachts en overdag op grasstengels.
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als rups. De verpopping vindt plaats in een losse cocon tussen stenen.
Korstmossen; vaak op stenen.
Vooral graslanden.
Zeer zeldzaam. Een soort die na 1980 nauwelijks meer in ons land wordt waargenomen. Deze soort kwam vroeger vooral voor in Gelderland, Limburg en Noord-Brabant en was op de vliegplaatsen vaak algemeen. RL: gevoelig.
Wellicht verdwenen in Vlaanderen, waar de soort na 1980 in Antwerpen en Limburg gezien werd. Zeldzaam en lokaal in Wallonië, vooral in de kalkstreek.
Van Zuid- en West-Europa, inclusief de Britse eilanden, noord- en oostwaarts via de gematigde zone tot Oost-Siberië en Kamtsjatka. Naar het noorden tot boven de poolcirkel. In het zuiden verloopt de grens over Zuid-Frankrijk, de Balkan tot de Zwarte Zee.
De aanduiding beertje heeft deze soort gemeen met de kleinere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken.
Dit tijgerbeertje wordt in verband gebracht met de grote beren gele en witte tijger; de kleur is wat erg geel maar verder lijkt dit beertje wel wat op een verkleinde uitgave van die twee.
Setina: ses is een nachtvlinder. Schrank vertaalt de aanduiding 'Motteule'. De uitleg van o.a. Macleod dat Setina komt van 'een stad in Latium' is niet juist: geografische genusnamen kwamen pas later.
irrorella: irroro is met dauw besprenkelen: Linnaeus geeft geen uitleg maar een tekening bij Clerck (1759) laat flink wat zwarte spetters zien. Een letterlijke verklaring is ook mogelijk omdat de vlinder hangend aan grasstengels gevonden kan worden met de vleugels helemaal bedauwd.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
rozenblaadje
Miltochrista miniata
grote beer
Arctia caja
gepijlde micro-uil
Schrankia costaestrigalis
purperuiltje
Phytometra viridaria
dubbelstipsnuituil
Hypena obsitalis
hoekstipvlinder
Orgyia recens