Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 12-14 mm. Deze snuituil heeft een lichte bruine tot roodachtig bruine, soms purperachtig getinte, fijn bestoven voorvleugel. De vleugelpunt wijkt iets naar buiten. Over de vleugel lopen drie donkere dwarslijnen, waarvan de binnenste dwarslijn en de golflijn vrij recht zijn en de buitenste dwarslijn enigszins golvend is. Kenmerkend is de diffuse, maar duidelijk zichtbare bruine middenschaduw, waarin (of waarnaast) de smalle gebogen niervlek ligt. Evenals de andere snuituilen heeft deze soort een opvallende ‘snuit’, gevormd door de lange palpen.
De golflijn op de voorvleugel van de boogsnuituil (H. grisealis) is gebogen en eindigt in de vleugelpunt. Zie ook de lijnsnuituil (Herminia tarsipennalis) en de maansnuituil (Zanclognatha lunalis).
maansnuituil
Zanclognatha lunalis
EREBIDAE: Herminiinae
boogsnuituil
Herminia grisealis
EREBIDAE: Herminiinae
lijnsnuituil
Herminia tarsipennalis
EREBIDAE: Herminiinae
Eind mei-begin augustus in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering tot middernacht en komen zowel op licht als op smeer. Omdat de vlinders tamelijk honkvast zijn, zijn lichtvallen die in de buurt van een braamstruweel worden opgesteld, het meest geschikt om de aanwezigheid van de soort vast te stellen.
Rups: juli-mei. De rups overwintert in de strooisellaag, vaak onder braamstruiken en daar vindt ook de verpopping plaats.
Afgevallen blad van braam; mogelijk ook verdorde bladeren van andere planten.
(Braam)struwelen, bossen en parken.
Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land.
Een zuidelijke en zuidoostelijke soort. Naar het noorden tot de Noordzee en de Oostzee. In het zuiden: van het noorden van het Iberisch schiereiland via Noord-Italië, de Adriatische kust en Zuid-Bulgarije tot de Kaukasus. Naar het oosten tot de Grote Oceaan.
De snuituilen hebben opvallend naar voren uitstekende palpen (de snuit) op de kop van de vlinder.
Midden over de voorvleugel loopt een donkere schaduwlijn.
Herminia: herminia is een latijnse vorm van het Franse herminé, met doorntjes van hermelijn, naar de haarplukjes op de poten die vergeleken worden met hermelijnen kragen op mantels. Deze naam had aanvankelijk de status van familie.
tarsicrinalis: tarsus is een deel van een poot en crinis is haar; naar de schubbenborsteltjes op de voorpoten van de mannetjes.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
gelijnde micro-uil
Schrankia taenialis
viervlakvlinder
Lithosia quadra
geellijnsnuituil
Trisateles emortualis
purperuiltje
Phytometra viridaria
lijnsnuituil
Herminia tarsipennalis
geel beertje
Eilema sororcula