Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 14-18 mm. De voorvleugels, die, anders dan bij de meeste andere leden van de onderfamilie van de eenstaartjes, in rust dakvormig schuin omhoog gehouden worden, hebben een onregelmatig gekartelde achterrand, twee donkere evenwijdige dwarslijnen en een middenstip. Er is weinig variatie in tekening, maar de vlinders van de tweede generatie zijn kleiner en minder bruin. Vlinders van de eerste generatie hebben vaak een bruinere vlekkerige tekening en een zilvergrijze tint. Het vrouwtje is groter en robuuster dan het mannetje en heeft fletsere kleuren.
Tot 20 mm; vrij slank, naar de gepunte staart versmald; lichaam bruin, soms met een purperachtige zweem; soms met een dubbele rij donkerbruine driehoekige vlekjes op de rug; segment twee en drie elk met een paar puntige wratjes op de rugzijde; kop purperachtig bruin met witachtige tekening, enigszins ingesneden.
Zie de bruine sikkeluil (Laspeyria flexula).
bruine sikkeluil
Laspeyria flexula
DREPANIDAE: Drepaninae
April-eind augustus in twee generaties. De vlinders zijn ´s nachts actief en komen goed op licht. Soms worden ze overdag van de waardplant opgejaagd.
Rups: juni-begin oktober. De rups is vaak aan te treffen in berkenopstanden tot ongeveer twee meter hoog en is vooral talrijk op warme zonnige plekjes. De soort overwintert als pop in een cocon in een opgevouwen blad.
Vooral op berk, maar ook wel op els.
Vooral bossen, struwelen en heiden; ook tuinen.
Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: kwetsbaar.
Vrij zeldzaam in Vlaanderen. Wijdverbreid in de Kempen en de boscomplexen rond Brugge, Brussel en Leuven. Ontbrekend in grote delen van Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië vrij algemeen en wijdverbreid in alle provincies, maar waargenomen in lage aantallen.
Van de Pyreneeën via West-Europa, Ierland en de Britse eilanden en via Noord- en Midden-Europa tot Oost-Azië. Niet in zuidelijk Europa. De noordgrens ligt boven de poolcirkel. De zuidgrens in Noord-Spanje en op de Balkan. Volgens Schmidt (1991) ook in Midden-Italië.
De rupsen van de Drepaninae hebben een puntvormig uiteinde: het eenstaartje.
De bleke eenstaart is de bleekste van de groep.
Falcaria: falx is sikkel en falcarius is letterlijk de maker van een sikkel. Haworth bedoelt de vorm van de vleugel aan te geven.
lacertinaria: lacerta is een hagedis; dit heeft te maken met de rups. Linnaeus beschrijft de rups en laat zijn fantasie de vrije loop en vindt hem op een hagedis lijken.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
vuursteenvlinder
Habrosyne pyritoides
tweestip-orvlinder
Ochropacha duplaris
berkeneenstaart
Drepana falcataria
orvlinder
Tethea or
gele eenstaart
Watsonalla binaria
bleke eenstaart
Falcaria lacertinaria