De eenstipgrasuil, een trekvlinder, die in Zuid-Europa in drie tot vijf generaties per jaar voorkomt, kan in Nederland niet overwinteren.
- Familie
- uilen (NOCTUIDAE)
- Onderfamilie
- Hadeninae / Mythimna unipuncta
- Groep
-
Nachtvlinder die nachtactief is
- Hoe moeilijk te herkennen
-
(goed op gelijkende soorten letten)
- Zeldzaamheid
- Zeer zeldzaam. Een trekvlinder waarvan hooguit enkele exemplaren per jaar worden waargenomen, vooral in het zuiden en westen van het land.
- Rode lijst
- trekvlinder
- Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: 18-21 mm. Deze uil heeft een spits toelopende voorvleugel met een scherpe vleugelpunt, waarin een donkere schuine streep ligt. De kleur van de voorvleugel is licht tot donker zandkleurig bruin met een variabele zwartachtige spikkeling. Opvallend is de kleine witte stip in het middenveld, die het eindpunt vormt van een zeer dunne, soms nauwelijks zichtbare witte lijn, die deel uitmaakt van de hoofdader en in het wortelveld begint. De oranje gekleurde ringvlek en niervlek zijn meestal vaag; bij donkere exemplaren liggen ze in een lange oranjeachtige strook die vanuit de vleugelpunt naar het midden van de vleugel loopt. De achtervleugel is donker rookkleurig bruin.
- Vliegtijd en gedrag
- In Zuid-Europa maart-december in drie tot vijf generaties; trekkers arriveren hier meestal tussen augustus en november. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en zijn rond de schemering aan te treffen op bloemen van klimop.
- Levenscyclus
- Er zijn uit Nederland geen rupsenvondsten bekend. De soort is niet in staat om in Nederland te overwinteren.
- Waardplanten
- Diverse grassen.
- Habitat
Graslanden.
-
- Zeldzaamheid
- Zeer zeldzaam. Een trekvlinder waarvan hooguit enkele exemplaren per jaar worden waargenomen, vooral in het zuiden en westen van het land.
- België
- Zeer zeldzaam. Een trekvlinder die zeer onregelmatig wordt gezien. Geen recente waarnemingen.
- Mondiaal
- Bijna wereldwijd verspreid in alle continenten (behalve de poolgebieden). Inheems in de tropen, de subtropen en de gematigd warme gebieden en daarnaast trekvlinder in de gematigd koude gebieden. Al in de 19e eeuw enkele waarnemingen op de Britse eilanden (na plm 1950 in grotere aantallen en ieder jaar). In Midden- en Noord-Europa pas sinds plm 1965 (Oostenrijk 1906, Zwitserland 1913, Duitsland 1929, Ierland, 1959, Nederland 1960, Roemenië 1962, Tsjechië 1966, België en Denemarken 1969, Hongarije 1970, Noorwegen 1978; Rezbanyai, 1982).
- Trend op lange en korte termijn
-
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.
De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.
Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld.
De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.
Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
-
- Verspreiding in Nederland in vier perioden
-
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden.
Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok).
Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel.
De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
-
- Engelse naam
- White-speck
- Franse naam
- la Leucanie orbicole
- Toelichting Nederlandse naam
- Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.
De witte stip midden op de voorvleugel is niet groot maar wel opvallend en kenmerkend. Meer over Nederlandse namen
Meer over Nederlandse namen
- Toelichting wetenschappelijke naam
- Mythimna: mithimna is een stad op het eiland Lesbos. Deze uitleg komt van Treitschke die 'Die Schmetterlinge von Europa' afmaakte na de dood van Ochsenheimer. Sodoffsky (1837) verbeterde de spelling naar Mithimna.
unipuncta: unus is één en punctum is stip, wijzend op de enkele witte stip in de niervlek
- Auteursnaam en jaartal
- (Haworth, 1809)