- Familie
- spanners (GEOMETRIDAE)
- Onderfamilie
- Larentiinae / Eupithecia sinuosaria
- Groep
-
Nachtvlinder die nachtactief is
- Hoe moeilijk te herkennen
-
(goed op gelijkende soorten letten)
- Zeldzaamheid
- De enige waarneming van deze soort dateert uit 1953; waarschijnlijk ging het hier om een zwerver uit Duitsland of nog verder oostelijk gelegen gebieden.
- Rode lijst
- incidenteel
- Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: 10-12 mm. Deze grijsachtig bruine dwergspanner is duidelijk te herkennen aan de merkwaardig scherp afgescheiden bruine middenband op de voorvleugel. De binnenrand van deze middenband maakt een scherpe bocht vlak bij de voorrand en de buitenrand loopt in twee karakteristieke bogen om de langgerekte middenstip heen. Vlak bij de vleugelpunt bevinden zich langs de achterrand twee donkere vlekjes of streepjes. Er is weinig variatie.
- Kenmerken rups
17-20 mm. Lijf groen, helemaal bedekt met witte spikkels en met een roodachtige punt aan het anale segment.
- Gelijkende soorten rups
- De rupsen van de Eupithecia-soorten lijken veel op elkaar. Bij determinatie kan de waardplant een handig hulpmiddel zijn.
- Vliegtijd en gedrag
- Juni-augustus in één generatie.
- Levenscyclus
- Rups: juli-september. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.
- Waardplanten
- Melde en ganzenvoet.
- Habitat
Verwaarloosde, schaars begroeide grond.
-
- Zeldzaamheid
- De enige waarneming van deze soort dateert uit 1953; waarschijnlijk ging het hier om een zwerver uit Duitsland of nog verder oostelijk gelegen gebieden.
- België
- Deze soort komt niet in België voor.
- Mondiaal
- Een Oost-Aziatische soort die pas de laatste 100 jaar in Midden-Europa voorkomt en mogelijkerwijs momenteel het areaal nog meer naar het westen uitbreidt. Gemeld uit Duitsland, Nederland, België, de Britse eilanden, Zwitserland en Scandinavië en uit zuidelijke delen van Midden-Europa. Verder Tjsechië, Polen, de Baltische staten, Rusland, Siberië, China en Korea. De verspreiding zuidelijk van de Alpen is nog niet duidelijk.
- Trend op lange en korte termijn
-
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.
De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.
Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld.
De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.
Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
-
- Verspreiding in Nederland in vier perioden
-
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden.
Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok).
Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel.
De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
-
- Duitse naam
- Gänsenfuss-Blütenspanner
- Toelichting Nederlandse naam
- Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Ganzenvoet is een belangrijke waardplant van deze dwergspanner. Meer over Nederlandse namen
Meer over Nederlandse namen
- Toelichting wetenschappelijke naam
- Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
- Auteursnaam en jaartal
- (Eversmann, 1848)
alle soorten uit deze familie