gevlekte winteruil Conistra rubiginea

De rupsen van de gevlekte winteruil zijn sterk behaard en hebben mogelijk een relatie met mieren.
Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Hadeninae / Conistra rubiginea
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed tot redelijk goed te determineren)
Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en lokaal in de duinen; elders af en toe een waarneming.. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 15-17 mm. Door het bonte patroon van donkere vlekken en stippen op de bruinachtig gele of oranjerode voorvleugel is deze uil goed te onderscheiden van andere Conistra-soorten. De achtervleugel is bruinachtig grijs. De vleugels worden in een vlak boven het achterlijf gehouden, vaak ver over elkaar geschoven.

Kenmerken rups

Tot 40 mm; kop en lichaam overdekt met fijne, rooodachtig bruine haartjes; lichaam zacht, bruin of grijs, naar de rug toe donkerder; over de rug een rij vierkante, zwarte vlekken; nekschild op segment één zwart; kop glimmend zwart.

Vliegtijd en gedrag

Half september-half november en na de overwintering van februari-eind april in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van klimop, wilg en sleedoorn.

Levenscyclus

Rups: april-juni. De rups foerageert op de bladeren van de waardplant; oudere rupsen laten zich mogelijk uit de boom op de grond vallen om te eten van afgevallen bladeren. De rups is, in tegenstelling tot de rupsen van andere Conistra-soorten, sterk behaard. Dit zou te maken kunnen hebben met een relatie met mieren, waarover al sinds de 19e eeuw gespeculeerd wordt, maar waarover nog geen zekerheid bestaat; de haren zouden daarbij een beschermende functie hebben. De soort overwintert als vlinder.

Waardplanten

Diverse loofbomen, waaronder appel, pruim, sleedoorn en wilg; oudere rupsen eten ook van diverse kruidachtige planten, waaronder paardenbloem.

Habitat

Vooral bossen; ook heiden of weidegrond met voldoende bomen en dichte struwelen.

Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en lokaal in de duinen; elders af en toe een waarneming.. RL: niet bedreigd.

België

Vrij zeldzaam. Wijdverbreid en lokaal vrij algemeen ten oosten van de lijn Antwerpen-Brussel. Zeldzaam in Oost-Vlaanderen en (nog) nagenoeg ontbrekend in West-Vlaanderen. In Wallonië wijdverbreid in alle provincies.

Mondiaal

In Europa van de Middellandse Zee tot Midden-Engeland, Zuid-Noorwegen, Midden-Zweden en Midden-Finland. Naar het oosten Klein-Azië, de Kaukasus en Armenië. Oude opgaven uit Oost-Azië hebben betrekking op andere soorten.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Dotted Chestnut
Duitse naam
Rost-Wintereule
Synoniemen
Orrhodia rubiginea, Dasycampa rubiginea
Toelichting Nederlandse naam

De winteruilen overwinteren als vlinder.
De voorvleugels van deze winteruil zijn opvallend gevlekt.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Conistra: konistra is een plaats met veel stof, een arena. Dit wijst op de spikkels op de vleugels, vooral bij C. rubiginea.
rubiginea: robigo, rubigo is de kleur van roest, naar de grondkleur van de voorvleugels.

Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

houtkleurige vlinder
Xylena vetusta

kompassla-uil
Hecatera dysodea

kastanjebruine uil
Xestia castanea

gevlekte winteruil
Conistra rubiginea

driehoekuil
Xestia triangulum

gevlekte pijluil
Pachetra sagittigera

alle soorten uit deze familie