grauwe stofuil Caradrina gilva

De grauwe stofuil is in 2009 voor het eerst in Nederland waargenomen.
Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Noctuinae / Caradrina gilva
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed tot redelijk goed te determineren)
Zeldzaamheid

Deze vlindersoort werd in ons land voor het eerst waargenomen in 2009 en wordt sindsdien jaarlijks in Zuid-Limburg gezien.

Rode lijst
incidenteel

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 16-17 mm. De voorvleugel van deze uil is grauwgrijs, soms met een blauwe of zilverkleurige waas, soms enigszins naar bruin neigend, en heeft een ruw aandoend uiterlijk. Er is relatief weinig tekening. Het duidelijkst zichtbaar zijn de donkere, doorgaans licht afgezette centrale dwarslijnen, die in de richting van de binnenrand naar elkaar toe lopen, en de golflijn waarvan vooral juist de lichte afzetting opvalt. De achterrand met franje vertoont vaak een lichte basis, een donker midden en een haast witachtig uiteinde. De niervlek is vaak vaag en de ringvlek is in de meeste gevallen onzichtbaar. De achtervleugel is licht met een parelmoerglans, heeft donkere aders en een smalle grijze zoom die sterk tegen de lichte basis van de franje afsteekt.

Vliegtijd en gedrag

Juni-augustus in één generatie.

Levenscyclus

De soort overwintert als rups.

Waardplanten

Diverse kruidachtige planten.

Habitat

Warme droge hellingen op een rotsige of stenige ondergrond, met een open vegetatie.

Zeldzaamheid

Deze vlindersoort werd in ons land voor het eerst waargenomen in 2009 en wordt sindsdien jaarlijks in Zuid-Limburg gezien.

Belgiƫ

Zeer zeldzaam. Een recente nieuwkomer met waarnemingen in Hasselt (2011), Mechelen (2012-2016) en Mortsel (2016).

Mondiaal

Deze soort komt vooral voor in de Alpen en op de Balkan. Aan het begin van de jaren 50 van de vorige eeuw bereikte deze soort ook Duitsland en breidt zich sindsdien langzaam uit naar het noorden; de vlinder heeft daarbij een voorkeur voor warme plaatsen langs spoorlijnen.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Duitse naam
Reingraue Staubeule
Synoniemen
Eremodrina gilva
Auteursnaam en jaartal
(Donzel, 1837)

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

witvlek-silene-uil
Hadena albimacula

tandjesuil
Sideridis turbida

akkerwinde-uil
Tyta luctuosa

graswortelvlinder
Apamea monoglypha

lichte daguil
Heliothis viriplaca

bleke stofuil
Athetis gluteosa

alle soorten uit deze familie