grijs weeskind Minucia lunaris

De rupsen van het grijs weeskind zitten opvallend vaak op eiken, die door meeldauw zijn aangetast.
Familie
spinneruilen (EREBIDAE)
Onderfamilie
Erebinae / Minucia lunaris
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed tot redelijk goed te determineren)
Zeldzaamheid

Zeldzaam. Komt lokaal voor in de duinen van Noord-Holland en op de zandgronden in het binnenland, voornamelijk op de Veluwe en in Noord-Brabant; daarbuiten slechts af en toe een waarneming. RL: gevoelig.

Rode lijst
gevoelig

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 23-26 mm. De voorvleugel van deze spinneruil is warmbruin of grijsachtig bruin met langs de buitenzijde van de buitenste dwarslijn een donkerbruine, soms bijna zwartachtige schaduwband. Opvallend zijn de licht golvende, crèmekleurige of geelachtige centrale dwarslijnen en de vrij kleine donkerbruine middenvlek; de ringvlek is gereduceerd tot een zwarte stip of ontbreekt. De achtervleugel is lichtbruin met een goudkleurige glans en heeft een iets donkerdere middenband.

Vliegtijd en gedrag

Half april-begin juli in één generatie. De vlinders komen op licht en op smeer en laten zich overdag gemakkelijk opjagen uit de strooisellaag.

Levenscyclus

Rups: juni-augustus. De rups foerageert op de jonge loten van de waardplant en wordt vrijwel uitsluitend op kleine eiken aangetroffen met een zeer warme standplaats. De rupsen zitten opvallend vaak op eiken die door meeldauw aangetast zijn. De soort overwintert als pop in een stevige cocon in de strooisellaag.

Waardplanten

Eik met vooral sint-janslot.

Habitat

Open (eiken)bossen.

Zeldzaamheid

Zeldzaam. Komt lokaal voor in de duinen van Noord-Holland en op de zandgronden in het binnenland, voornamelijk op de Veluwe en in Noord-Brabant; daarbuiten slechts af en toe een waarneming. RL: gevoelig.

België

Zeer zeldzaam. Komt voor in de Viroinvallei; in Vlaanderen slechts twee recente waarnemingen uit Antwerpen en West-Vlaanderen.

Mondiaal

Van Algerije en Marokko in het zuidwesten tot Zuid-Engeland en Zuid-Zweden in het noorden. Ontbreekt in grote delen van Noord-Duitsland, Scandinavië, de Baltische staten en Noord-Polen. Naar het oosten tot Voor-Azië.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Lunar Double-stripe
Duitse naam
Braunes Ordensband
Franse naam
la Lunaire , le Flot
Oud Nederlandse naam
bruine weeskind
Synoniemen
Pseudophia lunaris, Phoberia lunaris, Ophiusa lunaris, Anua lunaris
Toelichting Nederlandse naam

Zie voor een uitgebreide toelichting op de Nederlandse naam de uitleg bij het rood weeskind.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Minucia: Minucia is een Romeinse mannennaam. De bekendste is wel de half-legendarische Lucius Minucius Esquilinis Augurinus (5e eeuw v.C), een weldoener in tijd van hongersnood. Een standbeeld van hem stond nabij de Porta Minucia. Verder zit er geen entomologische betekenis achter deze naam.
lunaris: lunaris is behorend bij de maan, naar de ietwat maanvormige niervlek.

Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)

Actualiteiten

Ontdek meer

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

zuidelijke wikke-uil
Tathorhynchus exsiccata

wikke-uil
Lygephila pastinum

geel grasbeertje
Coscinia striata

bonte beer
Callimorpha dominula

weegbreebeer
Parasemia plantaginis

lijnsnuituil
Herminia tarsipennalis

alle soorten uit deze familie