Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 11-15 mm. Karakteristiek is het netwerk van donkere dwarslijnen en vleugeladers aan de boven- en onderzijde van de vleugels. De breedte van de lijnen varieert sterk. De twee buitenste lijnen vloeien in het midden vaak samen. Kleur en tekening zijn variabel. Er zijn bijvoorbeeld exemplaren waarvan de vleugels, op de geblokte randen na, grotendeels donkerbruin zijn. Daarnaast komen ook vlinders voor waarvan de vleugels roomachtig geel zijn, zonder dwarsbanden. Ook worden soms exemplaren met een zuiver witte ondergrond waargenomen.
Tot 22 mm; lichaam groen met over de rug enkele witte lengtestrepen en een brede witte lengtestreep over de zwarte spiracula; onderzijde met fijne, donkere lengtestrepen; kop enigszins ingesneden, groen met bruine monddelen.
Bij de gewone heispanner (Ematurga atomaria) is de tekening minder sprekend en de donkere aders ontbreken. Bovendien heeft het mannetje van de gewone heispanner sterk geveerde antennen en worden de vleugels meestal vlak uitgespreid.
gewone heispanner
Ematurga atomaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
Oranje bremspanner (Isturgia limbaria) en boterbloempje (Pseudopanthera macularia).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
oranje bremspanner
Isturgia limbaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
boterbloempje
Pseudopanthera macularia
GEOMETRIDAE: Ennominae
Half april-begin september in twee generaties. De vlinders zijn overdag actief en worden vaak uit lage vegetatie opgejaagd. Ze landen gewoonlijk met gedeeltelijk omhoog geheven vleugels en bewegen na het neerstrijken altijd nog een aantal keer de vleugels op en neer. De vlinders komen op licht.
Rups: mei-juni en augustus-september. De soort overwintert als pop in de grond.
Klaver, luzerne en wikke.
Diverse open terreinen, zoals kalkgraslanden, natte graslanden en natte heiden; ook tuinen, open bossen, luzernevelden en verlaten of verwaarloosde stadsterreinen.
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Algemeen in het hele land. Erg wijdverbreid, maar doorgaans in lage aantallen gemeld.
Van Noord-Afrika en het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa tot in Mongolië en Siberië. In Centraal- en Oost-Azië meerdere ondersoorten. In Scandinavië tot boven de poolcirkel, in het zuiden het hele Middellandse Zeegebied, Klein-Azië, het Zwarte Zeegebied en de Kaukasus.
Naast luzerne is klaver een belangrijke waardplant van deze spannersoort.
clathrata: clathratus is voorzien van een hek of traliewerk, uiteraard betrekking hebbend op het uiterlijk van de vleugels.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
dubbelhoekbandspanner
Euphyia biangulata
grijze bosrankspanner
Horisme aquata
grijze heispanner
Pachycnemia hippocastanaria
smalvleugeldwergspanner
Eupithecia nanata
geblokte zomervlinder
Thalera fimbrialis
kleine voorjaarsspanner
Agriopis leucophaearia