Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 15-18 mm. Gemakkelijk te herkennen aan de rozerode of roodachtig bruine diagonale lijn die vanuit de vleugelpunt schuin over de voorvleugel naar de binnenrand loopt en doorloopt over de achtervleugel. Ook de helder rozerode achterrand van de vleugels is kenmerkend. De grondkleur van de vleugels is roomkleurig bruin met een variabele zeer fijne donkere spikkeling. De achtervleugel heeft halverwege de achterrand een duidelijke punt. De rozerode tinten kunnen in de loop van de vliegtijd verbleken waardoor het bruin gaat overheersen; de tekening varieert weinig. Zeer zelden worden donkerbruine of purperachtig zwarte exemplaren waargenomen. Exemplaren van de eerste generatie zijn groter dan die van de tweede generatie; vlinders van de derde generatie zijn witter met een grovere spikkeling.
Tot 23 mm; lichaam roodachtig bruin tot grijs met een donkere, chevron-achtige tekening over de rug; lichaam achter de kop gezwollen, waardoor in rust een 'cobra-achtig' uiterlijk ontstaat; kop bruin.
Bij de ligusterstipspanner (Scopula imitaria) loopt de middenlijn niet naar de vleugelpunt, maar naar de voorrand.
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen beide soorten.
ligusterstipspanner
Scopula imitaria
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
Begin mei-eind september in twee, meestal drie generaties. De vlinders komen op licht en worden overdag vaak opgejaagd uit lage vegetatie.
Rups: het hele jaar waar te nemen. De rups overwintert en verpopt zich in het voorjaar in de strooisellaag.
Zuring, duizendknoop en varkensgras.
Allerlei vochtige plaatsen met weelderige kruidenrijke vegetaties zoals struwelen langs sloten, brede bospaden, natte weilanden en tuinen.
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Zeer algemeen in het hele land.
Noord-Afrika, het Iberisch Schiereiland, de Middellandse Zee, Italië, de Balkan, Klein-Azië en Toerkmenistan. Naar het noorden West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden, Scandinavië, de Baltische landen tot Rusland. Verder naar het oosten tot Japan; daar gemengd met de soorten T. recompta (Prout, 1930) en T. paralias (Prout, 1954) (Kaila & Albrecht 1994).
Linnaeus heeft aan deze spanner de soortnaam amata (= lieveling) toegekend. Lieveling is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Timandra: Timandra is de dochter van Tyndareus en Leda en de zus van Clytemnestra.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting
gevlekte heispanner
Dyscia fagaria
voorjaarsspanner
Apocheima hispidaria
sparspanner
Thera variata
roestige stipspanner
Idaea inquinata
witbandspanner
Spargania luctuata
v-dwergspanner
Chloroclystis v-ata