Vrij zeldzaam. Komt vrijwel alleen voor in het noordoosten en zuidwesten van het land. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 19-22 mm. Een relatief grote bandspanner. De brede en opvallend puntige roodachtig bruine voorvleugel is kenmerkend. De donkerder gekleurde middenband is aan beide zijden afgezet met een witte lijn waarvan de binnenste een aantal inkepingen heeft. Zowel de middenband als de daarnaast gelegen lichtere velden zijn witachtig bestoven. Langs de achterrand loopt een zigzaggende witte golflijn. Er is weinig variatie.
Tot 32 mm; groen, soms geelachtig tussen de segmenten, met witachtige stipjes en zwarte spiracula; over de rug een bruine of roze-achtige middenstreep met aan weerszijden daarvan een donkere lengtestreep; kop witachtig met grijsgroene tekening.
Zie de bruinbandspanner (Scotopteryx chenopodiata).
bruinbandspanner
Scotopteryx chenopodiata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Eind augustus-november in één generatie. De vlinders komen in kleine aantallen op licht en worden verder zelden gezien.
Rups: april-juli. De rups verpopt zich in de grond. De soort overwintert als ei.
Heemst en (gekweekt) kaasjeskruid.
Wegbermen, ruige graslanden, moerassige plaatsen, rivieroevers en tuinen.
Vrij zeldzaam. Komt vrijwel alleen voor in het noordoosten en zuidwesten van het land. RL: bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Vroeger gekend uit de polders van Oost- en West-Vlaanderen, maar daar mogelijk uitgestorven. In Wallonië zeldzaam maar wijdverbreid in Namen en Luxemburg.
Noord-Afrika, het Iberisch Schiereiland, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden naar het oosten tot Rusland en de Altaj; in het noorden tot Midden-Scandinavië in het zuiden de westelijke Middellandse Zee-eilanden, Italië, de Balkanlanden, Klein-Azië en de Kaukasus tot Tadzjikistan.
De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels. Enige soorten uit het plantengeslacht malva zijn waardplanten van deze spanner.
Larentia: Acca laurentia (Larentia) is de vrouw van een herder en de pleegmoeder van Romulus en Remus nadat ze weggehaald waren van de wolvin.
clavaria: Haworth stelt dat hij de naam clavaria uit de 'Marsh MS' haalde maar geeft verder geen uitleg. Mogelijk komt het van clavus, een band op Romeinse toga's, breed voor de senatoren en smal voor de ruiterij, verwijzend naar de brede mediane band maar die heeft niet de paarse kleur.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
esdoorndwergspanner
Eupithecia inturbata
bosbesdwergspanner
Pasiphila debiliata
egale bosrankspanner
Horisme tersata
berberisspanner
Pareulype berberata
varenspanner
Petrophora chlorosata
dunvlerkspanner
Lycia hirtaria