Algemeen. Komt verspreid over het land voor; op sommige vliegplaatsen vrij algemeen. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 15-17 mm. De voorvleugel heeft een tamelijk afgeronde vleugelpunt en een overheersend grijze grondkleur, die uiteen loopt van licht loodgrijs tot zwartachtig grijs. De tamelijk grote, licht omlijnde niervlek en ringvlek vallen doorgaans goed op. Ook de middenschaduw en de fijne donkere geschulpte centrale dwarslijnen zijn over het algemeen goed zichtbaar. Kenmerkend zijn de bruine of zwartachtige, min of meer pijlvormige vlekjes aan de binnenzijde van de lichte golflijn, die in het midden het duidelijkst zijn. Het mannetje heeft geveerde antennen.
De variabele voorjaarsuil (O. incerta), die ook een loodgrijze kleur kan hebben, is meestal groter, heeft een hoekige voorvleugelpunt en de binnenste lob van de niervlek is duidelijk donkerder dan de rest van de niervlek (niet of slecht te zien bij donkere exemplaren). De antennen van het mannetje zijn niet zichtbaar geveerd; wel zijn ze vrij dik en hebben ze, met een loep zichtbare, korte uitsteeksels. De tweestreepvoorjaarsuil (O. cerasi) is altijd bruinachtig van kleur. Zie ook de bandvoorjaarsuil (O. opima) en dubbelstipvoorjaarsuil (Anorthoa munda).
bandvoorjaarsuil
Orthosia opima
NOCTUIDAE: Hadeninae
variabele voorjaarsuil
Orthosia incerta
NOCTUIDAE: Hadeninae
tweestreepvoorjaarsuil
Orthosia cerasi
NOCTUIDAE: Hadeninae
Begin maart-eind mei in één generatie. De vlinders komen op licht en bezoeken wilgenkatjes; soms worden ze aangetroffen op smeer.
Rups: maart-juni. De rups verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren van de waardplant en foerageert ´s nachts, eerst op de katjes en later op de bladeren van de waardplant. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.
Populier en diverse andere loofbomen.
Loofbossen en andere plaatsen met voldoende populier; ook parken en tuinen.
Algemeen. Komt verspreid over het land voor; op sommige vliegplaatsen vrij algemeen. RL: kwetsbaar.
Vrij zeldzaam in Vlaanderen, maar toegenomen en lokaal algemeen. In Wallonië zeldzamer, maar wijdverbreid.
Van de Pyreneeën via Midden-Europa tot Rusland. De noordgrens over de Britse eilanden, Scandinavië en naar het oosten tot de Oeral. De zuidgrens over Italië, de Balkan en Klein-Azië.
Voorjaarsuilen vliegen vroeg in het jaar. De meeste zijn Orthosia-soorten.
De populier is een belangrijke, maar niet de enige waardplant van deze voorjaarsuil.
Orthosia: orthosis is recht maken. De aandacht wordt erop gevestigd dat dit genus anders is dan b.v. dat van Lacanobia, dit genus heeft een rechte subterminale lijn. Orthosia was ook een aanroepnaam van Artemis en waarschijnlijk had Ochsenheimer beide mogelijkheden in gedachten.
populeti: populetum is een populierenbos; de populier is de waardplant.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
puta-uil
Agrotis puta
zwartrandgrasuil
Apamea epomidion
goudvenstertje
Plusia festucae
dennenuil
Panolis flammea
katoendaguil
Helicoverpa armigera
bijvoetmonnik
Cucullia artemisiae