purperuiltje Phytometra viridaria

De waardplanten van het dagactieve purperuiltje zijn gewone vleugeltjesbloem, liggende vleugeltjesbloem en heidekartelblad.
Familie
spinneruilen (EREBIDAE)
Onderfamilie
Phytometrinae / Phytometra viridaria
Groep
Nachtvlinder die zowel dagactief als nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Zeldzaam. Komt lokaal voor in de duinen; daarbuiten slechts af en toe een waarneming. RL: ernstig bedreigd.

Rode lijst
ernstig bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 9-11 mm. Deze kleine spinneruil houdt in rust de vleugels soms uitgespreid en doet dan enigszins aan een spanner denken. De binnenste helft van de voorvleugel is lichtbruin tot okergeel met een rozerode streep langs de voorrand. Op de buitenste helft van de voorvleugel bevinden zich twee opvallende rozerode banden, met daar tussenin soms een smallere derde rozerode band. De achtervleugel heeft dezelfde lichtbruine tot okergele kleur, is grijs met zwart bestoven en heeft een donkerroze met zwart geschubde middenband en een donkerroze zoom. De franje van zowel de voor- als de achtervleugel is wit. Het borststuk is bruin; de kop en de antennen zijn grijs.

Gelijkende soorten vlinder

Zie de purperen stipspanner (Scopula rubiginata) en de geelpurperen spanner (Idaea muricata). De overdag vliegende weegbreemot (Pyrausta despicata), een microvlinder uit de familie van de grasmotten (Crambidae), heeft een smallere voorvleugel waarop een ringvlek en een niervlek zichtbaar zijn; over de achtervleugel loopt een dunne maar goed zichtbare lichte middenband.

geelpurperen spanner
Idaea muricata
EREBIDAE: Phytometrinae

purperen stipspanner
Scopula rubiginata
EREBIDAE: Phytometrinae

Vliegtijd en gedrag

Half april-eind augustus in twee generaties. De vlinders zijn vooral overdag actief bij zonnig weer; ze bezoeken bloemen, zitten graag op kale stukjes grond en vliegen over het algemeen korte afstanden. De vlinders vliegen ook vlak na de schemering en komen op licht.

Levenscyclus

Rups: juni-september. De rups rust tegen een plantenstengel en laat zich bij verstoring op de grond vallen. De soort overwintert als pop in een stevige cocon in de strooisellaag.

Waardplanten

Gewone vleugeltjesbloem, liggende vleugeltjesbloem en heidekartelblad.

Habitat

Duinen, (kalk)graslanden, heiden en bosranden.

Zeldzaamheid

Zeldzaam. Komt lokaal voor in de duinen; daarbuiten slechts af en toe een waarneming. RL: ernstig bedreigd.

België

Zeer zeldzaam. Sterk achteruitgegaan in Vlaanderen; nog enkele vindplaatsen in West-Vlaanderen. Verdwenen in de Kempen. In Wallonië beperkt tot de Viroinvallei en enkele locaties in Luxemburg.

Mondiaal

In het zuiden van de Midden-Atlas in Marokko via het Iberisch schiereiland, Zuid-Frankrijk, Italië, de Adriatische kust en de Zuid-Balkan tot de Kaukasus. Naar het oosten tot Midden- en Oost-Azië. Komt in alle Europese landen voor. Naar het noorden tot Midden-Schotland en de Oostkust van Zweden.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Small Purple-barred
Duitse naam
Kreuzblumen-Bunteulchen
Franse naam
la Noctuelle couleur de bronze
Synoniemen
Prothymnia viridaria, Anthophila aenea
Toelichting Nederlandse naam

Een flink deel van de vleugels van deze soort is purperachtig roze gekleurd.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Phytometra: phuton is een plant en metreo is meten. Een naam die dezelfde achtergrond heeft als Geometra, maar nu meet de rups niet de aarde maar de plant. De rups van viridaria gedraagt zich in de eerste stadia helemaal als een spanner en in de latere stadia ook nog wel iets. In 1809 was het geslacht, of eigenlijk de familie Noctua, nog zeer uitgebreid en de opsplitsing was nog maar net begonnen. Haworth nam flink aan deze reorganisatie deel. Hij zette twee nieuwe genera op voor de noctuïden met een gereduceerd aantal poten. Allereerst Hemigeometra (de half-spanners); dat bevatte de genera Archearis en Catocala (voor ons een vreemde combinatie, maar ze hadden immers alle twee gekleurde achtervleugels!) en de tweede Phytometra; dat bevatte 36 soorten inclusief de plusia's zoals b.v. A. gamma. Hemigeometra bestaat nu helemaal niet meer en Phytometra bevat alleen nog maar viridaria. Het stemt wat droevig als je bedenkt dat die grote bijdrage van Haworth aan de taxonomie zo weinig erkenning kreeg.
viridaria: viridis is groen, naar de grondkleur. De uitgang -aria is heel onlogisch; wat Clerck daarmee voorhad is niet duidelijk. Het zelfstandig naamwoord viridarium betekent lusthof.

Auteursnaam en jaartal
(Clerck, 1759)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

grote beer
Arctia caja

boogsnuituil
Herminia grisealis

gepijlde micro-uil
Schrankia costaestrigalis

muisbeertje
Pelosia muscerda

geel grasbeertje
Coscinia striata

eikenweeskind
Catocala promissa

alle soorten uit deze familie