satijnen spikkelspanner Deileptenia ribeata

Het mannetje van de satijnen spikkelspanner heeft zeer brede geveerde antennen.
Familie
spanners (GEOMETRIDAE)
Onderfamilie
Ennominae / Deileptenia ribeata
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(moeilijk tot zeer moeilijk te determineren)
Zeldzaamheid

Vrij zeldzaam. Komt vooral voor in het grensgebied van Friesland, Groningen en Drenthe en op de zandgronden in het midden van het land. In 2009 is de soort voor het eerst ook waargenomen in Zuid-Limburg. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 18-26 mm. Van alle verwante soorten te onderscheiden door de afgeronde voorrand van de voorvleugel en de gladde of slechts licht geschulpte randen van de voor- en achtervleugel. Het is de enige spikkelspanner waarbij de vleugels volledig bezet zijn met zeer fijne, horizontale zwarte streepjes (zoals bij oranje iepentakvlinder (Angerona prunaria)). De middelste en buitenste dwarslijn lijken, indien aanwezig, het meest op die van de taxusspikkelspanner (Peribatodes rhomboidaria) maar zijn minder getand en komen bij de binnenrand niet zo dicht bij elkaar. Soms komen tamelijk donkere onduidelijk getekende exemplaren voor. Het mannetje heeft zeer brede geveerde antennen en onderscheidt zich daarmee van de meeste gelijkende soorten.

Gelijkende soorten vlinder

De taxusspikkelspanner (Peribatodes rhomboidaria) heeft aan de onderzijde van de voorvleugel een opvallende bleke vlek in de vleugelpunt. De variabele spikkelspanner (Alcis repandata) heeft minder afgeronde vleugels, een vloeiend gebogen buitenste dwarslijn en een meer geschulpte achterrand.

variabele spikkelspanner
Alcis repandata
GEOMETRIDAE: Ennominae

taxusspikkelspanner
Peribatodes rhomboidaria
GEOMETRIDAE: Ennominae

Vliegtijd en gedrag

Eind juni-begin augustus in één generatie. De vlinders komen op licht. Ze kunnen ook worden gevonden door overdag voorzichtig aan de takken van naaldbomen te schudden.

Levenscyclus

Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups op de waardplant en verpopt zich in losse aarde.

Waardplanten

Diverse naald- en loofbomen; waaronder taxus.

Habitat

Vooral gemengde bossen met oude taxusbomen, maar ook bosranden en andere beschutte plaatsen; soms ook graslanden.

Zeldzaamheid

Vrij zeldzaam. Komt vooral voor in het grensgebied van Friesland, Groningen en Drenthe en op de zandgronden in het midden van het land. In 2009 is de soort voor het eerst ook waargenomen in Zuid-Limburg. RL: niet bedreigd.

België

Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Recent gevonden in de Limburgse Kempen. Zeldzaam in Wallonië, ten zuiden van Samber en Maas.

Mondiaal

Van Spanje en Frankrijk via West- en Midden-Europa en de gematigde zone tot Oost-Azië; in het zuiden tot Noord-Italië en Griekenland, in het noorden tot Midden-Scandinavië. Een oude melding uit Marokko is waarschijnlijk een verwisseling met Peribatodes ilicaria.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Satin Beauty
Duitse naam
Moosgrüner Rindenspanner
Franse naam
la Boarmie du sapin
Synoniemen
Boarmia ribeata, Boarmia abietaria
Toelichting Nederlandse naam

De spikkelspanners hebben een grijze tot grijsbruine grondkleur met veel golvende dwarslijnen en veelal besprenkeld met donkerder spikkels.
Satijnen heeft waarschijnlijk te maken met het uiterlijk van de vlinder.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Deileptenia: deile is de namiddag, strikt genomen alleen het eerste deel van de middag, maar soms ook gebruikt voor de vroege avond en ptenos is met vleugels; een ietsje donkere vleugels dus. Hübner beschouwde het donkere patroon als karakteristiek.
ribeata: Ribes is het plantengeslacht ribes (bessensoorten); Clerck maakte hier kennelijk een foutje.

Auteursnaam en jaartal
(Clerck, 1759)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spanners (GEOMETRIDAE)

bruine grijsbandspanner
Cabera exanthemata

vliervlinder
Ourapteryx sambucaria

kajatehoutspanner
Pelurga comitata

eikendwergspanner
Eupithecia dodoneata

tere zomervlinder
Hemistola chrysoprasaria

bruine bergspanner
Euphyia frustata

alle soorten uit deze familie