lijnsnuituil Herminia tarsipennalis

Om het bobbeltje halverwege de antennen van de mannetjes van de lijnsnuituil te zien is een loep noodzakelijk.
Familie
spinneruilen (EREBIDAE)
Onderfamilie
Herminiinae / Herminia tarsipennalis
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 13-16 mm. Deze snuituil heeft een tamelijk effen, soms iets grijsachtige, bruine voorvleugel met een zeer fijne bestuiving en drie donkere dwarslijnen. De binnenste dwarslijn is licht gebogen en maakt bij de voorrand een vrij sterke buiging in de richting van de vleugelwortel, de buitenste dwarslijn heeft de vorm van een vraagteken en de golflijn is recht en eindigt vrij ver van de vleugelpunt. De middenvlek is zichtbaar als een klein smal donker gebogen streepje en de franjelijn bestaat uit kleine zwartachtige streepjes. Op de antennen van het mannetje is halverwege een klein bobbeltje aanwezig; om dit te zien is een loep noodzakelijk. Evenals de andere snuituilen heeft deze soort een opvallende 'snuit', gevormd door de lange palpen.

Gelijkende soorten vlinder

De maansnuituil (Z. lunalis) is groter en heeft een grotere en sterker gebogen middenvlek. Bovendien is de voorvleugel bij die soort minder egaal en is er vaak een diffuse, donkere zone rondom de golflijn. De schaduwsnuituil (Herminia tarsicrinalis) is iets kleiner, heeft een rechtere binnenste dwarslijn en een diffuse middenschaduw; de franjelijn is ononderbroken en het bobbeltje halverwege de antennen van het mannetje ontbreekt. De golflijn op de voorvleugel van de boogsnuituil (Herminia grisealis) is gebogen en eindigt in de vleugelpunt; bovendien is deze soort kleiner en is de vleugeltekening scherper. Zie ook de baardsnuituil (Pechipogo strigilata).

maansnuituil
Zanclognatha lunalis
EREBIDAE: Herminiinae

baardsnuituil
Pechipogo strigilata
EREBIDAE: Herminiinae

boogsnuituil
Herminia grisealis
EREBIDAE: Herminiinae

schaduwsnuituil
Herminia tarsicrinalis
EREBIDAE: Herminiinae

Gelijkende soorten rups

Gepluimde snuituil (Pechipogo plumigeralis) en geellijnsnuituil (Trisateles emortualis).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

geellijnsnuituil
Trisateles emortualis
EREBIDAE: Herminiinae

gepluimde snuituil
Pechipogo plumigeralis
EREBIDAE: Herminiinae

Vliegtijd en gedrag

Half mei-half oktober in twee generaties; de tweede generatie (augustus-oktober) is partieel. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen zowel op licht als op smeer. Overdag zijn de vlinders gemakkelijk op te jagen uit de vegetatie.

Levenscyclus

Rups: juli-april. De rups leeft tussen afgevallen bladeren en overwintert in een losse cocon in de strooisellaag, waarin in het voorjaar de verpopping plaatsvindt.

Waardplanten

Vooral afgevallen blad van onder andere beuk, eik en braam.

Habitat

Loofbossen, struwelen en tuinen.

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

België

Algemeen in het hele land.

Mondiaal

Van West-Europa tot de Altaj en Oost-China. De Middellandse zee vormt in Europa de zuidgrens. Naar het noorden tot Ierland, Zuid-Schotland en zuidelijk Scandinavië en verder op gelijke breedte tot de Oeral.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Fan-foot
Duitse naam
Laubgehölz-Spannereule
Franse naam
l'Herminie de la vigne-blanche
Synoniemen
Zanclognatha tarsipennalis, Polypogon tarsipennalis
Toelichting Nederlandse naam

De snuituilen hebben opvallend naar voren uitstekende palpen (de snuit) op de kop van de vlinder.
De strakke lijn aan de buitenkant van de vleugel is kenmerkend.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

tarsipennalis: tarsus is een deel van een poot en penna is een veer; wijzend op de uitstulpbare haarplukjes op de poten van de mannen.

Auteursnaam en jaartal
Treitschke, 1835

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

roomvlek
Arctia villica

gele snuituil
Paracolax tristalis

dubbelstipsnuituil
Hypena obsitalis

wilgenweeskind
Catocala electa

mendicabeer
Diaphora mendica

lijnsnuituil
Herminia tarsipennalis

alle soorten uit deze familie