Zeer zeldzaam. Een trekvlinder waarvan slechts enkele recente waarnemingen bekend zijn.
Voorvleugellengte: 15-18 mm. Deze uil houdt in rust de vleugels dakvormig omhoog. Op de bovenkant van het borststuk bevindt zich een opvallende kuif en verder naar achteren zijn enkele kleinere kuifjes zichtbaar. De voorvleugel is zwartachtig van kleur en uitgebreid gemarmerd met licht zilverachtig grijs en bestoven met donkerder grijs of paarsachtig grijs. In het midden van de vleugel bevindt zich een kleine zilverkleurige vlek die onregelmatig en variabel van vorm is. Soms is de vlek Y-vormig, soms V-vormig met daarnaast een rond vlekje, soms heeft de vlek de vorm van een korte golvende lijn. De golflijn is opvallend scherp getand. De achtervleugel is lichtbruin met een donkerdere zoom.
De ni-uil (Trichoplusia ni) is meer bruinachtig grijs met een paarsachtige tint en de zilverkleurige vlek is minder onregelmatig van vorm. Zie ook de gamma-uil (Autographa gamma).
Eind juni-eind augustus in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en soms overdag; ze komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: juli-juni. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een cocon aan de onderkant van een blad van de waardplant of in de strooisellaag.
Struikhei en bosbes.
Heiden.
Zeer zeldzaam. Een trekvlinder waarvan slechts enkele recente waarnemingen bekend zijn.
Zeer zeldzaam. Een trekvlinder die recent in West-Vlaanderen werd waargenomen (Ingelmunster, 2006). In Wallonië zeer lokaal en recent in Luik waargenomen.
In Europa en Azië in de noordelijke landen inclusief IJsland, naar het zuiden uitsluitend nog in de bergen. Het zuidelijkste in de Pyreneeën, de Alpen, Midden-Italië en in de bergen van de Balkan naar het zuiden tot Bulgarije en Roemenië, Klein-Azië, het Pontisch gebergte. In Oost-Azië tot Korea en Japan. Grote delen van boreaal Noord-Amerika. De populaties in de Pyreneeën behoren tot ssp. pyrenaica (Hampson, 1913), die van Finland (Lapland), Zweden en Noord-Karelië tot ssp. norrlandica (Schulte, 1956).
Deze soort heeft er alle schijn van een gamma-uil te zijn.
Syngrapha: waarschijnlijk een samenvoeging van sun- is met en het genus Autographa. Dus: nog een genus met metaaltekens op de voorvleugels.
interrogationis: interrigationis signum is een vraagteken. Linnaeus beschrijft het teken als zodanig.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
getekende gamma-uil
Macdunnoughia confusa
gevlamde rietuil
Senta flammea
bleekschouderuil
Acontia lucida
rietgrasuil
Apamea unanimis
geelvleugeluil
Thalpophila matura
levervlek
Euplexia lucipara