volgeling Noctua comes

Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Noctuinae / Noctua comes
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 16-21 mm. De kleur van de vrij brede voorvleugel is, evenals de intensiteit van de dwarslijnen en de rest van de tekening, zeer variabel. De grondkleur varieert van lichtbruin, vaak grijsachtig en soms groenachtig getint, via roodachtig bruin tot bijna zwart. De golflijn is meestal goed zichtbaar en is bij de voorrand van de vleugel soms enigszins verdikt tot een driehoekig vlakje, waarvan één zijde altijd vaag verloopt; er is dus nooit een scherp afgetekend zwart vlekje te zien. Op de oranjegele achtervleugel bevindt zich een donkere maanvormige middenvlek en langs de achterrand loopt een tamelijk smalle zwartachtige band.

Kenmerken rups

Tot 50 mm; lichaam lichtbruin of grijsachtig bruin, soms met groene zweem, met okerkleurige spikkels; de achterste segmenten met een dubbele rij donkerbruine of zwarte, wigvormige vlekken over de rug, die op segment elf tot een donkere dwarsbalk wordt verenigd; onder de spiracula een brede, bleek geelachtig bruine lengteband; kop lichtbruin met donkerbruine strepen en spikkels.

Gelijkende soorten vlinder

Zie de zwartpuntvolgeling (N. orbona) en de kleine huismoeder (N. interjecta).

zwartpuntvolgeling
Noctua orbona
NOCTUIDAE: Noctuinae

kleine huismoeder
Noctua interjecta
NOCTUIDAE: Noctuinae

Gelijkende soorten rups

Kleine breedbandhuismoeder (Noctua janthina), open-breedbandhuismoeder (Noctua janthe), dubbelpijl-uil (Graphiphora augur), zwarte-c-uil (Xestia c-nigrum), trapeziumuil (Xestia ditrapezium), driehoekuil (Xestia triangulum), bruine zwartstipuil (Xestia baja), kooluil (Mamestra brassicae), kleine huismoeder (Noctua interjecta) en splinterstreep (Naenia typica).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

kleine huismoeder
Noctua interjecta
NOCTUIDAE: Noctuinae

open-breedbandhuismoeder
Noctua janthe
NOCTUIDAE: Noctuinae

kleine breedbandhuismoeder
Noctua janthina
NOCTUIDAE: Noctuinae

dubbelpijl-uil
Graphiphora augur
NOCTUIDAE: Noctuinae

zwarte-c-uil
Xestia c-nigrum
NOCTUIDAE: Noctuinae

trapeziumuil
Xestia ditrapezium
NOCTUIDAE: Noctuinae

driehoekuil
Xestia triangulum
NOCTUIDAE: Noctuinae

bruine zwartstipuil
Xestia baja
NOCTUIDAE: Noctuinae

splinterstreep
Naenia typica
NOCTUIDAE: Noctuinae

kooluil
Mamestra brassicae
NOCTUIDAE: Noctuinae

Vliegtijd en gedrag

Half mei-begin oktober in één langgerekte generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.

Levenscyclus

Rups: augustus-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de strooisellaag. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in de grond.

Waardplanten

Allerlei kruidachtige planten; in het voorjaar ook allerlei struiken en kleine bomen. In de winter ook grassen.

Habitat

Deze soort is in allerlei biotopen aan te treffen.

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

België

Algemeen in het hele land.

Mondiaal

Noord-Afrika (Marokko tot Libië), Europa (noordelijk tot Schotland, West-Noorwegen, Zuid-Zweden, Zuid-Finland, Estland) en Voor-Azië (oostelijk tot Iran). In West-Canada plm 1980 geïmporteerd bij Vancouver (Neil 1984) en uitgebreid tot Seattle en Washington USA (Troubridge, Fitzpatrick & Lafontaine 1992).

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Lesser Yellow Underwing
Duitse naam
Breitflügelige Bandeule
Franse naam
la Suivante , la Hulotte
Synoniemen
Agrotis comes, Triphaena comes, Triphaena adsequa, Triphaena prosequa
Toelichting Nederlandse naam

Volgeling is reeds lang in gebruik in tuinbouwkringen. Zie bij 'toelichting wetenschappelijke naam'.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Noctua: noctus, noctu is de nacht, 's nachts. Noctua is ook een uilensoort met kleine oortjes en gewijd aan Minerva. Of Linnaeus aan deze vogel dacht toen hij de naam gaf is onbekend; opvolgers legden wel dit verband. Deze naam werd ook de familieaanduiding, zowel in de wetenschappelijke naam als in het Nederlandse uilen. De essentie dient gezocht te worden in de nachtelijke leefwijze van deze vlinders.
comes: comes is een vriend, een makker en als Hübner het 'achtervleugelthema' van Linnaeus volgt, hetgeen zeer aannemelijk is, is het ook een onwettige vrouw, geheel als het Griekse woord heteira. Comes kan ook geïnterpreteerd worden als grote gelijkenis (Macleod).

Auteursnaam en jaartal
Hübner, 1813

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

variabele grasuil
Apamea crenata

grote piramidevlinder
Amphipyra perflua

zuidelijke grasuil
Mythimna vitellina

moerasspirea-uil
Athetis pallustris

witvlekworteluil
Euxoa lidia

tandjesuil
Sideridis turbida

alle soorten uit deze familie