Vrij zeldzaam. Komt vrijwel alleen voor op de Veluwe en in Noord-Brabant. RL: gevoelig.
Voorvleugellengte: 14-19 mm. Goed te herkennen aan de kenmerkende zwart-witte tekening op de voor- en achtervleugel die bestaat uit een afwisseling van zwarte en witte dwarsbanden. Karakteristiek zijn de witte ‘speerpunten’ die vanuit de brede buitenste witte dwarsband de vleugelzoom insteken. De grens tussen deze dwarsband en het zwarte zoomveld is onregelmatig geschulpt. Aan de binnenzijde van de vleugel ligt nog een duidelijk en relatief breed wit dwarsbandje; dit staat soms in verbinding met de brede buitenste witte dwarsband. De dwarsbanden bevatten doorgaans relatief weinig (op de achtervleugel vaak geen) kleine zwarte stipjes. Vooral de buitenste witte dwarsband maakt daardoor een des te bredere witte indruk. Zowel de grootte als de tekening, met name de verhouding tussen zwart en wit, zijn variabel.
Kleinere exemplaren van de speerpuntspanner kunnen gemakkelijk verward worden met de kleine speerpuntspanner (R. subhastata). Deze laatste onderscheidt zich vooral door de duidelijk scherp getande grens tussen de buitenste witte dwarsband en het zwarte zoomveld. In deze witte dwarsband, die een smallere indruk maakt, ligt bovendien doorgaans een regelmatiger en vollediger rij zwarte stipjes. De tekening als geheel lijkt verhoudingsgewijs meer zwart te bevatten.
Zie ook de bonte bandspanner (Epirrhoe tristata).
bonte bandspanner
Epirrhoe tristata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
kleine speerpuntspanner
Rheumaptera subhastata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Gegolfde spanner (Hydria undulata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
gegolfde spanner
Hydria undulata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Eind april-begin augustus in één generatie. De vlinders zijn overdag actief, vooral bij zonnig of warm weer. De mannetjes kunnen worden waargenomen terwijl ze door middel van geur een vrouwtje proberen op te sporen; de vrouwtjes worden soms ei-afzettend waargenomen.
Rups: juni-augustus. De rups leeft tussen samengesponnen bladeren. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.
Berk en bosbes; mogelijk ook gagel.
Vooral open (gekapte) plekken in het bos en moerassen.
Vrij zeldzaam. Komt vrijwel alleen voor op de Veluwe en in Noord-Brabant. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam. Vroeger zeer lokaal in oostelijke Kempen, maar recente waarnemingen ontbreken. In Wallonië zeldzaam en lokaal in Namen en Luxemburg, vroeger wijder verbreid.
Van Spanje, West-Europa inclusief de Britse eilanden tot IJsland en via Midden- en Noord-Europa tot Oost-Azië. Ook in Noord-Amerika (Labrador). In Zuid-Europa tot de zuidrand van de Alpen en naar het oosten tot de Kaukasus.
De witte vlekken die doordringen in de buitenrand van voor- en achtervleugels vertonen veel gelijkenis met speerpunten.
Rheumaptera: rheuma is stroom, rivier en pteron is een vleugel. Weer een van Hübner's varianten op zijn beekjes-en-stroompjes-thema.
hastata: hasta is een speer. Linnaeus beschrijft de vleugels met zwarte en witte vlakken die 'hastato dentatis' zijn, speervormig getand. Tegenwoordig draaien wij het om en vinden dat de zwarte vlakken aan de vleugelrand gebroken worden door een wit patroon in de vorm van een speer.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
kleine groenbandspanner
Colostygia pectinataria
bessentakvlinder
Eulithis mellinata
gerande spanner
Lomaspilis marginata
herculesje
Selenia dentaria
vals witje
Siona lineata
egale dwergspanner
Eupithecia absinthiata