Vrij algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 11-13 mm. Over de voorvleugel loopt een patroon van zwarte tot soms bruinachtig donkergrijze banden die doorlopen over de achtervleugel en die sterk contrasteren met de ertussen liggende smallere witte banden. Deze tekening verleent deze bandspanner een nogal bont uiterlijk. In de zwartachtige banden zijn doorgaans witte dwarslijntjes zichtbaar. In de buitenste band betreft dat een getande golflijn die, zowel op de voor- als de achtervleugel, een kleine pijlvormige vlek kan bevatten.Die vlek vormt soms samen met de naar buiten uitstekende witte middenband een speerpunt zoals bij de kleine speerpuntspanner (Rheumaptera subhastata) en de speerpuntspanner (R. hastata). De buitenste band is altijd minstens even donker als de middenband en die bij de vleugelwortel. Door het midden van de witte banden loopt een rij kleine donkere stippen. De franje is helder geblokt.
De kleine speerpuntspanner (R. subhastata) vertoont aanzienlijke gelijkenis, vooral met exemplaren van de bonte bandspanner die enigszins op speerpunten gelijkende vlekken in de vleugelzoom bezitten. De kleine speerpuntspanner heeft een bredere buitenste witte band zonder duidelijk zigzag verloop maar met een verspringing naar binnen bij de voorrand. De speerpuntspanner (R. hastata) is groter en gaat bij verstoring overdag het liefst hoog in de boom zitten. Kleine donkere exemplaren van de gewone bandspanner (E. alternata) vertonen ook een zeker gelijkenis; deze laatste is echter minder contrastrijk getekend, heeft een minder helder geblokte franje en heeft een dunne lijn in plaats van een rij stippen binnen de witte banden; de buitenste band is in veel gevallen minder donker dan de middenband.
speerpuntspanner
Rheumaptera hastata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
kleine speerpuntspanner
Rheumaptera subhastata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
gewone bandspanner
Epirrhoe alternata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Walstrobandspanner (Epirrhoe galiata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
walstrobandspanner
Epirrhoe galiata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Half april-half september in twee generaties. De vlinders vliegen overdag bij zonnig weer en in de schemering.
Rups: juni-september. De rups heeft een voorkeur voor de bloeiwijze van de waardplant. De soort overwintert als pop in een cocon op de grond.
Diverse soorten walstro.
Heiden, graslanden, bossen en struwelen.
Vrij algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland. RL: kwetsbaar.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Slechts enkele recente waarnemingen in de Antwerpse en Limburgse Kempen. In Wallonië vrij algemeen ten zuiden van Samber en Maas.
Van Spanje, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden naar het oosten tot Kamtsjatka en Mongolië. Naar het noorden tot Noord-Scandinavië, in het zuiden: Italië, de Balkanlanden en Klein-Azië tot westelijk Centraal-Azië.
De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels.
De afwisseling van zwart en wit geeft deze spanner een bont uiterlijk.
Epirrhoe: epirrhoe is een rivier, een overstroming. Dit verwijst naar de golflijnen op de vleugels.
tristata: tristis is somber, triest; dit wijst op de zwart/wit tekening die droefheid uitstraalt.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
meidoornspanner
Theria primaria
zuringspanner
Lythria cruentaria
kleine blokspanner
Pterapherapteryx sexalata
geveerde walstrospanner
Nebula salicata
schildstipspanner
Idaea biselata
esdoorndwergspanner
Eupithecia inturbata