Zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 19-22 mm. De voorvleugels zijn grijs of blauwachtig grijs en vormen in rust een driehoek. Op de voorvleugel bevinden zich donkere dwarsbanden die bestaan uit meerdere lijnen. Belangrijke kenmerken zijn het dwarsbandje in het wortelveld, dat vlak bij de voorrand een afgeronde hoek maakt van 90 graden, en de buitenste dwarslijn die ter hoogte van de donkere veeg uit de vleugelpunt opvallend getand is. Vlinders van een eventuele derde generatie zijn kleiner en fletser getekend. Een zeer betrouwbaar kenmerk is het puntig achterlijf van het mannetje; van onderaf bekeken zijn de valven lang, smal en puntig. In rust steekt het achterlijf van het mannetje een klein stukje onder de vleugels uit.
De sint-janskruidblokspanner (A. efformata) is iets kleiner, heeft meestal minder duidelijke dwarsbanden en in rust steekt het achterlijf van het mannetje niet onder de vleugels uit; het uiteinde van het achterlijf is zowel bij het mannetje als bij het vrouwtje stomp en de valven zijn kort en naar binnen gericht. Het dwarsbandje in het wortelveld heeft bij de sint-janskruidblokspanner een scherpe hoek van minder dan 90 graden en de tand in de buitenste dwarslijn is afgerond.
sint-janskruidblokspanner
Aplocera efformata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Sint-janskruidblokspanner (Aplocera efformata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
sint-janskruidblokspanner
Aplocera efformata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Begin mei-half oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders laten zich overdag gemakkelijk opjagen. Ze vliegen vanaf de schemering en komen in kleine aantallen op licht.
Rups: juni-begin augustus en september-begin mei. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de grond.
Sint-janskruid.
Vooral tuinen, akkerranden, graslanden, heiden, brede bospaden en duinen.
Zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor. RL: niet bedreigd.
Zeldzaam, maar wijdverbreid in heel Vlaanderen. In Wallonië wijdverbreid en lokaal algemeen.
Holarctisch. Het Iberisch Schiereiland, Europa, Klein-Azië, Kaukasus, Noord-Iran, Afghanistan, Toerkmenistan, Kazachstan, Oezbekistan, Kirgisië, het centraal-aziatisch gebergte tot Kasjmir. In Europa West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden (naar het noordwesten zeldzamer wordend) tot in Zuid-Scandinavië, heel Oost-Europa en Zuid-Rusland. Ook in Noord-Amerika.
De blokspanners hebben donkere aders en dwarslijnen die samen op de voorvleugels een blokkenpatroon vormen.
Welke van alle lijnen met deze streep bedoeld wordt is niet duidelijk. Zie 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Aplocera: haplos is eenvoudig en keros is hoorn. Dus met eenvoudige antennes (althans met het blote oog).
plagiata: plaga is een streep, naar de duidelijke banden op de voorvleugel.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
vierkantspikkelspanner
Paradarisa consonaria
herfstpapegaaitje
Chloroclysta miata
gallendwergspanner
Eupithecia analoga
paardenbloemspanner
Idaea seriata
springzaadspanner
Ecliptopera capitata
v-dwergspanner
Chloroclystis v-ata