Zeer zeldzaam. Deze soort was inheems tot 1965; sindsdien wordt deze soort als trekvlinder af en toe in ons land gezien. In 1992 was er een invasie in Friesland waarbij honderden rupsen werden gevonden. Op enkele plaatsen in ons land, waaronder in de oostelijke en zuidelijke rivierduinen van de Rijn en de Maas en in de duinen, bevinden zich weer (tijdelijke) populaties; de laatste jaren worden daar zowel vlinders als rupsen gevonden.
Voorvleugellengte: 28-31 mm. Een dof olijfgroene pijlstaart met over de voorvleugel een lichtgekleurde, vaak enigszins roze getinte en/of gespikkelde brede baan, die diagonaal vanaf de binnenrand naar de vleugelpunt loopt en de voorrand soms op meerdere plaatsen bijna of geheel raakt. De onderkant van de vleugels is rozeachtig.
Tot 80 mm; lichaam zwart, fijn geel gespikkeld; overde rug een brede, rode lengtestreep; rug en flanken variabel met rode en gele vlekken getekend; onder de spiracula een brede, rode lengteband; hoorn op segment elf rood met zwart uiteinde; kop rood.
De lichte diagonale baan op de voorvleugel van de walstropijlstaart (H. gallii) is duidelijk smaller en raakt nooit de voorrand; bovendien is de onderkant van de vleugel niet rozeachtig. Zie ook de gestreepte pijlstaart (H. livornica) en de de wingerdpijlstaart (Hippotion celerio).
walstropijlstaart
Hyles gallii
SPHINGIDAE: Macroglossinae
gestreepte pijlstaart
Hyles livornica
SPHINGIDAE: Macroglossinae
wingerdpijlstaart
Hippotion celerio
SPHINGIDAE: Macroglossinae
Walstropijlstaart (Hyles gallii).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
walstropijlstaart
Hyles gallii
SPHINGIDAE: Macroglossinae
Mei-begin september in één of in warme jaren twee generaties. De vlinders vliegen in de avondschemering.
Rups: juli-september. De soort overwintert als pop in de grond.
In het binnenland voornamelijk cipreswolfsmelk en heksenmelk. In de duinen zeewolfsmelk. Ook andere soorten wolfsmelk.
Open zonnige plaatsen waaronder duinen en akkerranden; vooral langs grote rivieren.
Zeer zeldzaam. Deze soort was inheems tot 1965; sindsdien wordt deze soort als trekvlinder af en toe in ons land gezien. In 1992 was er een invasie in Friesland waarbij honderden rupsen werden gevonden. Op enkele plaatsen in ons land, waaronder in de oostelijke en zuidelijke rivierduinen van de Rijn en de Maas en in de duinen, bevinden zich weer (tijdelijke) populaties; de laatste jaren worden daar zowel vlinders als rupsen gevonden.
Zeldzaam aan de kust; elders in het land af en toe een zwerver. Vroeger bekend uit alle Waalse provincies.
Van Algerije en Marokko dwars door heel Zuid- en Midden-Europa, inclusief het Middellandse Zeegebied (op Corsica, Sardinië en de Balearen de soms als aparte soort opgevatte ssp. dahlii) tot Klein-Azië (zuidelijk tot Israël) en verder tot Afganistan, Kasjmir en Pakistan. In Europa naar het noorden, vaak als trekvlinder, tot Zuid-Scandinavië en Groot-Britannië.
Wolfsmelkpijlstaart is een oude naam die ook al door Ter Haar in 'Onze Vlinders' wordt gebruikt.
Pijlstaart verwijst naar het staartje of pijl op het laatste segment van de rups.
Wolfsmelksoorten zijn de voedselpanten voor de rups van deze soort.
Hyles: Hyles was een van de Centauren, een woest ras, half man half paard; zij werden verondersteld te leven in Thessaly.
euphorbiae: Euphorbia is het plantengeslacht wolfsmelk, dat van de waardplant.
Celerio euphorbiae (Linnaeus, 1758); Deilephila euphorbiae (Linnaeus, 1758); Spectrum euphorbiae (Linnaeus, 1758)
groot avondrood
Deilephila elpenor
windepijlstaart
Agrius convolvuli
dennenpijlstaart
Sphinx pinastri
klein avondrood
Deilephila porcellus
doodshoofdvlinder
Acherontia atropos
wolfsmelkpijlstaart
Hyles euphorbiae