Zeldzaam. Een soort die verspreid over het land voorkomt. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 34-38 mm. Een donker olijfgroene pijlstaart met een lichte, enigszins geelachtige, diagonale baan, waarvan de uitlopers de voorrand nooit raken. Op de voorvleugel zijn de aders meestal flauw zichtbaar als donkere dunne lijnen.
Tot 80 mm; lichaam varieert in kleur van olijfgroen tot bruin of donker purperachtig grijs, besprenkeld met fijne geelachtige vlekjes; op de flanken boven de spiracula een rij grote, ronde, gele of bleek geelachtig bruine vlekken; poten zwart; hoorn op segment elf roodachtig bruin, korrelig en met scherpe punt; kop roze. De jonge rupsen zijn groen
Zie de wolfsmelkpijlstaart (H. euphorbiae), de gestreepte pijlstaart (H. livornica) en de de wingerdpijlstaart (Hippotion celerio).
gestreepte pijlstaart
Hyles livornica
SPHINGIDAE: Macroglossinae
wolfsmelkpijlstaart
Hyles euphorbiae
SPHINGIDAE: Macroglossinae
wingerdpijlstaart
Hippotion celerio
SPHINGIDAE: Macroglossinae
Wolfsmelkpijlstaart (Hyles euphorbiae).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
wolfsmelkpijlstaart
Hyles euphorbiae
SPHINGIDAE: Macroglossinae
Eind april-september in twee generaties; de tweede generatie is partieel. De vlinders vliegen vanaf de schemering, bezoeken bloemen en komen op licht.
Rups: juli-september. De rupsen zonnen graag. De soort overwintert als pop in de grond. Waarschijnlijk kan deze soort de natte winters in Nederland niet overleven.
Vooral wilgenroosje, maar ook op walstro.
Duinen en steppeachtige gebieden.
Zeldzaam. Een soort die verspreid over het land voorkomt. RL: bedreigd.
Zeer zeldzaam in het hele land, met verspreide waarnemingen in nagenoeg alle provincies. In Wallonië minder zeldzaam in het oosten van Luik en Luxemburg.
In Midden- en Noord-Europa tot voorbij de poolcirkel, maar in dat hoge noorden vooral als trekvlinder. In Duisland populaties standvlinders in het midden en noorden. In Zuid-Europa alleen in Noord-Spanje en Midden-Italië en op de Balkan, maar niet in Albanië en niet in Griekenland. In Klein-Azië langs de kust van de Zwarte Zee en in de Kaukasus en verder via de gematigde (Aziatische) zone (Himalaya) tot Japan. Ook in Noord-Amerika.
Walstropijlstaart is een oude naam die ook al door Ter Haar in 'Onze Vlinders' wordt gebruikt.
Pijlstaart verwijst naar het staartje of 'pijl' op het laatste segment van de rups.
In ons land is walstro een waardplant van deze soort maar wilgenroosje is de belangrijkste.
Hyles: Hyles was een van de Centauren, een woest ras, half man half paard; zij werden verondersteld te leven in Thessaly.
gallii: gallii is een verschrijving van galii dat komt van Galium, het plantengeslacht walstro, dat van de waardplant.
Hyles galii (Denis & Schiffermüller, 1775); Celerio gallii (Rottemburg, 1775); Celerio galii (Denis & Schiffermüller, 1775); Deilephila galii (Denis & Schiffermüller, 1775); Spectrum gallii (Rottemburg, 1775)
Word donateur
Steun De Vlinderstichting
klein avondrood
Deilephila porcellus
doodshoofdvlinder
Acherontia atropos
dennenpijlstaart
Sphinx pinastri
glasvleugelpijlstaart
Hemaris fuciformis
gestreepte pijlstaart
Hyles livornica
lindepijlstaart
Mimas tiliae