Zeldzaam. Komt verspreid over het land zeer lokaal voor, vooral in veengebieden. RL: gevoelig.
Voorvleugellengte: 10-14 mm. De voorrand en de achterrand van deze uil vormen een vrijwel rechte hoek, maar de vleugelpunt zelf is stomp. De kleur van de voorvleugel is roodachtig bruin, met soms een roze tint, of paarsachtig bruin; afgevlogen exemplaren zijn vaak grijsachtig van kleur. Kenmerkend is de combinatie van de witachtige niervlek en de twee witte aders die van daaruit het zoomveld in lopen; soms is vanuit de niervlek ook een witte ader zichtbaar die naar de vleugelwortel loopt. De witachtige ringvlek valt eveneens goed op. Het middenveld is donkerder dan de rest van de vleugel. Het zoomveld is variabel; soms is een duidelijke lichte zone aanwezig langs de grens met het middenveld, bij andere exemplaren echter is een dergelijke lichte band nauwelijks te onderscheiden.
Tot 18 mm; lichaam purperachtig bruin, lichter onder de lijn van de spiracula; vlekjes zwartachtig bruin; nek- en anaaalschild op segment één en dertien licht okerkleurig; kop bleek roodachtig bruin.
De gele lis-boorder (Helotropha leucostigma) heeft dezelfde combinatie van een lichte niervlek en lichte aders (hoewel deze vaak minder opvallend zijn), maar is groter en heeft een smaller toelopende puntigere voorvleugel; in het zoomveld bevindt zich een doorgaans duidelijk begrensde lichte band, waarvan de binnenrand vrij recht en de buitenrand sterk golvend is.
gele lis-boorder
Helotropha leucostigma
NOCTUIDAE: Hadeninae
Hoogveenvlekuil (Amphipoea lucens), geelbruine vlekuil (Amphipoea fucosa) en roodbruine vlekuil (Amphipoea oculea).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
roodbruine vlekuil
Amphipoea oculea
NOCTUIDAE: Hadeninae
hoogveenvlekuil
Amphipoea lucens
NOCTUIDAE: Hadeninae
geelbruine vlekuil
Amphipoea fucosa
NOCTUIDAE: Hadeninae
Eind juni-half oktober in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van onder andere kruiskruid. De mannetjes vliegen ook op zonnige middagen en vlak voor zonsondergang.
Rups: maart-juli. De rups leeft in een halm van de waardplant en wisselt tijdens het groeien diverse malen van plant. De verpopping vindt plaats in een cocon op de grond. De soort overwintert als ei.
Diverse grassen en russen, veenpluis, veldbies, wollegras en gele lis.
Moerassen en laagveen.
Zeldzaam. Komt verspreid over het land zeer lokaal voor, vooral in veengebieden. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam. Komt enkel voor in de Antwerpse Kempen en de Hoge Ardennen.
Noord-Europa en Noord-Azië. Naar het oosten tot in Siberië waar de areaalafgrenzing nog niet helemaal duidelijk is. Zeer lokaal in Midden-Europa; naar het zuiden tot West-Frankrijk, het Alpenvoorland tot Tsjechië, Slowakije en de Oekraïne.
Veenpluis, wollegras en andere grasachtigen van vochtige bodem zijn waardplanten van deze soort.
Celaena: kelainos is donker, zwartachtig, naar de donkere kleur van sommige exemplaren van deze soort.
haworthii: haworthii is een eerbetoon aan A.W. Haworth (1767 - 1833) die toen net het vierde deel van zijn Lepidoptera Britannica publiceerde.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
spitsvleugelgrasuil
Mythimna straminea
nunvlinder
Orthosia gothica
late heide-uil
Xestia agathina
agaatvlinder
Phlogophora meticulosa
donkere aarduil
Spaelotis ravida
tweekleurige heremietuil
Ipimorpha subtusa