zwartvlekwinteruil Conistra rubiginosa

De zwarte vlekjes op de voorvleugels van de zwartvlekwinteruil lijken enigszins op een pootafdruk.
Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Hadeninae / Conistra rubiginosa
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Een soort die in de twintigste eeuw vrijwel uitsluitend voorkwam in het zuidoosten van het land, maar zich de laatste jaren sterk heeft uitgebreid en thans in vrijwel het hele land wordt waargenomen. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 15-16 mm. De voorvleugel van deze uil heeft een gelijkmatige grijsachtig bruine grondkleur. Kenmerkend zijn de aan de binnenzijde gedeeltelijk zwart gevulde ringvlek en de grotendeels zwart gevulde niervlek. Het zwarte deel in de niervlek wordt doorsneden door de licht gekleurde aders en lijkt daardoor enigszins op een pootafdruk.

Gelijkende soorten vlinder

Zie de nunvlinder (Orthosia gothica).

nunvlinder
Orthosia gothica
NOCTUIDAE: Hadeninae

Gelijkende soorten rups

Roodkopwinteruil (Conistra erythrocephala) en bosbesuil (Conistra vacinnii).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

roodkopwinteruil
Conistra erythrocephala
NOCTUIDAE: Hadeninae

bosbesuil
Conistra vaccinii
NOCTUIDAE: Hadeninae

Vliegtijd en gedrag

Oktober-eind april in één generatie; als de temperatuur voldoende hoog is, blijven de vlinders de hele winter actief. De vlinders komen matig op licht, maar goed op smeer; ze bezoeken bloemen en fruit en worden ook aangetrokken door sap van bloedende bomen. Soms worden vlinders rustend tussen opgestapelde oude dakpannen of houtblokken aangetroffen.

Levenscyclus

Rups: mei-juni. De jonge rups foerageert op de knoppen en de bloemen van de waardplant; oudere rupsen eten ook van de bladeren. De soort overwintert als vlinder.

Waardplanten

Diverse loofbomen en struiken, waaronder sleedoorn, meidoorn, sering, appel en roos; oudere rupsen eten ook van diverse kruidachtige planten.

Habitat

Loofbossen, bospaden, open plekken in het bos, houtwallen, verwilderde tuinen en boomgaarden; ook stedelijk gebied.

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Een soort die in de twintigste eeuw vrijwel uitsluitend voorkwam in het zuidoosten van het land, maar zich de laatste jaren sterk heeft uitgebreid en thans in vrijwel het hele land wordt waargenomen. RL: niet bedreigd.

België

Vrij algemeen in het hele land en lokaal soms talrijk. Sterk toegenomen.

Mondiaal

Zuid- en Midden-Europa. Noordelijk tot de Noordzee, Zuid-Noorwegen, Zuid-Zweden, Zuid-Finland, Litouwen en Letland. Naar het oosten tot Oekraïne en Turkije (oude opgaven uit Libanon betreffen C. kasyi (boursin, 1963).

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Duitse naam
Schwarzgefleckte Wintereule
Franse naam
l'Isolée , la Noctuelle silène , l'Orrhodie grise
Synoniemen
Conistra vaupunctatum, Orrhodia vaupunctatum, Dasycampa vaupunctatum, Dasycampa vau-punctatum, Conistra vau-punctatum, Orrhodia silene, Cerastis silene, Orrhodia vau-punctatum
Toelichting Nederlandse naam

De winteruilen overwinteren als vlinder.
In de ringvlek en de niervlek zitten scherp afgebakende zwarte vlekken; kenmerkend voor deze soort.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Conistra: konistra is een plaats met veel stof, een arena. Dit wijst op de spikkels op de vleugels, vooral bij C. rubiginea.
rubiginosa: robigo, rubigo is de kleur van roest, naar de grondkleur van de voorvleugels.

Auteursnaam en jaartal
(Scopoli, 1763)

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

wilgengouduil
Xanthia togata

zuringuil
Acronicta rumicis

gevlamde rietuil
Senta flammea

zeeuwse grasworteluil
Apamea oblonga

elzenuil
Acronicta alni

vroege eikenuil
Agrochola ruticilla

alle soorten uit deze familie