Zeer zeldzaam. Een soort die slechts heel af en toe verspreid over het land wordt waargenomen. RL: gevoelig.
Voorvleugellengte: 9-11 mm. Deze lichtbruine snuituil kan vanwege de kleine afmetingen gemakkelijk worden aangezien voor een microvlinder. Opvallend is de zwarte buitenste dwarslijn die aan de buitenzijde afgezet is met een witte zone, die vooral bij de binnenrand goed opvalt. De middenvlek is zichtbaar als een kleine donkere vlek; heel soms loopt er vanuit de niervlek een korte streep in de richting van de achterrand, maar deze reikt vrijwel nooit tot aan de buitenste dwarslijn. De binnenste dwarslijn is getand en de golflijn in het zoomveld is lichtgekleurd. Er is weinig variatie. Evenals de andere snuituilen heeft deze soort een opvallende 'snuit', gevormd door de lange palpen.
Zie de gepijlde micro-uil (S. costaestrigalis) en de moeras-micro-uil (Hypenodes humidalis).
moeras-micro-uil
Hypenodes humidalis
EREBIDAE: Hypenodinae
gepijlde micro-uil
Schrankia costaestrigalis
EREBIDAE: Hypenodinae
Juni-augustus in één generatie; soms een partiële tweede generatie tot in oktober. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: juli-mei. In Nederland is de rups van deze soort nog niet met zekerheid in de vrije natuur vastgesteld; het is wel gelukt om te kweken met gevangen vlindervrouwtjes. De soort overwintert als rups en produceert in gevangenschap vaak een tweede generatie. De verpopping vindt plaats tegen de stengel van de waardplant.
Onder andere dophei, struikhei en tijm; deze waardplanten zijn gebaseerd op de bij 'Levenscyclus' genoemde kweekervaringen met gevangen vlindervrouwtjes.
Vooral heiden en vochtige loofbossen.
Zeer zeldzaam. Een soort die slechts heel af en toe verspreid over het land wordt waargenomen. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Recent enkele waarnemingen uit de Vlaamse Ardennen, Vlaams-Brabant en Limburg. Algemener in Wallonië, met verspreide vindplaatsen in Namen en Luxemburg.
Zeer verstrooid voorkomend van de Pyreneeën in het westen tot de Kaukasus in het oosten. Komt ook voor in Korea en Japan. Geïsoleerd voorkomen op de Canarische eilanden en op Sicilië. Verder schijnt de zuidgrens gevormd te worden door de pyreneeén en de Alpen (al moet gezegd dat de kennis hiervan nog lang niet toereikend is) en verder naar Zuid-Hongarije en Zuid-Bulgarije. Naar het noorden tot Oost-Engeland, Zuid-Scandinavië en Litouwen.
De micro-uilen zijn klein en worden vaak aangezien voor microvlinders. Deze gelijnde micro-uil is er daar één van.
Een kronkellijn loopt dwars over de voorvleugels.
Schrankia: schrankia is een eerbetoon aan F. von P. von Schrank (1747 - 1835), een Duitse entomoloog. Hij was profesor in de Theologie en later in de Botanie te Ingolstadt in Bavaria en hij was de schrijver van Fauna boica, een van de belangwekkendste geschriften uit de geschiedenis van de taxonomie.
taenialis: taenia is een band, naar de postmediane band die duidelijk aanwezig is en afgezet met witte lijnen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
roodbandbeer
Diacrisia sannio
geel grasbeertje
Coscinia striata
grote beer
Arctia caja
engelse beer
Arctia festiva
plat beertje
Eilema lurideola
witte tijger
Spilosoma lubricipeda