Zeldzaam. Komt verspreid en lokaal voor in de duinen en op de zandgronden in het binnenland. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 16-19 mm. Opvallend is het gemarmerde uiterlijk van de voorvleugel dat veroorzaakt wordt door diverse witachtige vlekken op een grijsachtige ondergrond en de vaak rozeachtige of oranjebruine tint. Het beste kenmerk is een duidelijke witachtige V die in rusthouding over de beide voorvleugels te zien is. Deze V wordt gevormd door de witte ringvlekken, de witte vlekken in de binnenrandhoeken en de daartussen liggende langwerpige lichte vlekken. Net als bij de andere Lacanobia-soorten heeft de golflijn in het midden een duidelijke W.
Tot 40 mm; lichaam varieert in kleur van groen tot roodachtig bruin met een groene zweem; over de rug drie rijen purperachtig bruine of zwartachtige lengtebalkjes; over de witte spiraculae een purperachtig bruine lengtestreep, waaronder een witachtige of lichtgroene lengteband van variabele breedte; kop groenachtig bruin.
Ziede brede-w-uil (L. w-latinum) en de w-uil (L. thalassina).
brede-w-uil
Lacanobia w-latinum
NOCTUIDAE: Hadeninae
w-uil
Lacanobia thalassina
NOCTUIDAE: Hadeninae
Mei-eind juli in één generatie. De vlinders komen op licht en op smeer.
Rups: juli-oktober. De rups, die in een groene en een bruine vorm voorkomt, foerageert zowel ´s nachts als overdag. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.
Diverse kruidachtige planten, struiken en loofbomen, waaronder berk, wilg, eik, brem, verfbrem, struikhei, wilde gagel, kamperfoelie en adelaarsvaren.
Heiden en bossen.
Zeldzaam. Komt verspreid en lokaal voor in de duinen en op de zandgronden in het binnenland. RL: bedreigd.
Zeer zeldzaam. Slechts een handvol recente waarnemingen uit Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant, Namen en Luxemburg.
Van Spanje noord- en oostwaarts via heel Europa en de gematigde zone tot Oost-Azië (Japan). In Europa naar het noorden tot Midden-Scandinavië en naar het zuiden tot het Middellandse Zeegebied (inclusief Italië en Griekenland) en verder via de Kaukasus tot de Midden-Aziatische gebergten.
De w-uilen zijn Lacanobia-soorten en hebben tegen de achterrand van de voorvleugel een duidelijke w.
De ogen worden gevormd door de ronde vlekken.
Lacanobia: een foute schrijfwijze van lachanobia; lakhana is groenten en bioo is leven. Het oorspronkelijke genus was uitgebreider en omvatte ook een aantal groente-eters, zoals M. brassicae.
contigua: contiguus is rakend aan, naast. Bedoeld wordt dichtbij D. trifolii die na contigua komt. Beide waren geplaatst in een groep waarvan de rupsen fourageerden op de ganzevoetfamilie. Zo redeneert althans Pickard. Spuler en Macleod hebben weer andere soorten op het oog waar contigua zo dichtbij stond.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
kompassla-uil
Hecatera dysodea
heremietuil
Ipimorpha retusa
sierlijke voorjaarsuil
Orthosia gracilis
duinworteluil
Agrotis ripae
moerasbreedvleugeluil
Diarsia dahlii
grote worteluil
Agrotis ipsilon