Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 9-11 mm. Deze snuituil kan vanwege de kleine afmetingen en de slanke bouw gemakkelijk worden aangezien voor een microvlinder, vooral wanneer de voorzijde van het lichaam in rust enigszins omhoog geheven is. De kleur van de smalle voorvleugel varieert van zandkleurig bruin tot grijsachtig bruin. De onduidelijke donkere middenvlek staat via een dikke donkere lijn in verbinding met de buitenste dwarslijn. In de vleugelpunt is vaak een lichte veeg zichtbaar. Al deze kenmerken kunnen vaag zijn; bij sommige vrijwel effen bruine exemplaren zijn alleen twee dwarslijnen zichtbaar. Evenals de andere snuituilen heeft deze soort een opvallende 'snuit', gevormd door de lange palpen.
De gelijnde micro-uil (S. taenialis) heeft een bredere voorvleugel met een meestal goed zichtbare kleine donkere middenvlek, die vrijwel nooit tot aan de buitenste dwarslijn reikt. De zwarte buitenste dwarslijn is aan de buitenzijde wit afgezet. Zie ook de moeras-micro-uil (Hypenodes humidalis).
gelijnde micro-uil
Schrankia taenialis
EREBIDAE: Hypenodinae
moeras-micro-uil
Hypenodes humidalis
EREBIDAE: Hypenodinae
Mei-oktober in twee generaties. De vlinders vliegen vanaf de schemering en bezoeken bloemen; ze komen zowel op licht als op smeer.
Rups: juli-mei. In Nederland is de rups van deze soort nog niet met zekerheid in de vrije natuur vastgesteld; het is wel gelukt om te kweken met gevangen vlindervrouwtjes. De soort overwintert als rups. De verpopping vindt plaats tegen de stengel van de waardplant.
Diverse kruidachtige en houtige planten, waaronder struikhei, tijm, munt, duizendblad en wilde marjolein; deze waardplanten zijn gebaseerd op de bij 'Levenscyclus' genoemde kweekervaringen met gevangen vlindervrouwtjes.
Vochtige bossen, moerassen, natte weilanden en rivieroevers.
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij zeldzaam, maar toegenomen. Vrij algemeen in de oostelijke helft van het land, minder algemeen in het Westen. Afwezig ten westen van de lijn Kortrijk-Gent. In Wallonië zeldzaam maar wijdverbreid.
Van de Canarische eilanden en Madeira via grote delen van West-, Midden- en Oost-Europa tot Voor-Azië. In het zuidwesten tot Marokko en verder vormt de Middellandse zee de zuidgrens. Naar het noorden tot Schotland, Zuid-Zweden en Midden-Finland.
De micro-uilen zijn klein en worden vaak aangezien voor microvlinders. Deze gepijlde micro-uil is er daar één van.
In de voorste dwarslijn is met wat fantasie een v-vormige pijlpunt te herkennen.
Schrankia: schrankia is een eerbetoon aan F. von P. von Schrank (1747 - 1835), een Duitse entomoloog. Hij was profesor in de Theologie en later in de Botanie te Ingolstadt in Bavaria en hij was de schrijver van Fauna boica, een van de belangwekkendste geschriften uit de geschiedenis van de taxonomie.
costaestrigalis: costa is de voorrand van een vleugel en striga is een veeg, naar een veeg langs de costa dus.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
gele snuituil
Paracolax tristalis
grauwe borstel
Gynaephora fascelina
blauw weeskind
Catocala fraxini
lijnsnuituil
Herminia tarsipennalis
plat beertje
Eilema lurideola
moerasspinner
Laelia coenosa