Zeldzaam. Een soort die verspreid over het land slechts af en toe wordt waargenomen. RL: gevoelig.
Voorvleugellengte: 14-16 mm. Op de zwartachtig grijze voorvleugel bevinden zich enkele kenmerkende witte vlekken: in de vleugelpunt, in de binnenrandhoek en rond de eveneens witte ringvlek en niervlek. De vlekken rond de niervlek en de ringvlek zijn soms samengesmolten tot een soort diagonale band, die echter nooit de binnenrand van de vleugel raakt.
Tot 30 mm; lichaam mat geelachtig bruin tot roodachtig bruin; onderzijde bleek grijsachtig, soms met groene zweem; over de rug een rij grijsachtig bruine, V-vormige vlekken; kop roodachtig bruin met donkerder tekening.
Zie de witband-silene-uil (H. compta) en de witvlek-silene-uil (H. albimacula).
witband-silene-uil
Hadena compta
NOCTUIDAE: Hadeninae
witvlek-silene-uil
Hadena albimacula
NOCTUIDAE: Hadeninae
Gevorkte silene-uil (Sideridis rivularis), witband-silene-uil (Hadena compta) en gewone silene-uil (Hadena bicruris).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
witband-silene-uil
Hadena compta
NOCTUIDAE: Hadeninae
gewone silene-uil
Hadena bicruris
NOCTUIDAE: Hadeninae
gevorkte silene-uil
Sideridis rivularis
NOCTUIDAE: Hadeninae
Begin mei-begin juli in één generatie; soms een zeer kleine partiële generatie tot begin september. De vlinders komen op licht en bezoeken bloemen.
Rups: juni-augustus of september. De jonge rups leeft in de zaaddozen van de waardplant; grotere rupsen foerageren ´s nachts op de zaaddozen en op de bladeren en verlaten overdag de waardplant om zich dicht bij de grond te verbergen. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.
Diverse soorten silene; met name blaassilene.
Vooral graslanden.
Zeldzaam. Een soort die verspreid over het land slechts af en toe wordt waargenomen. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam in het hele land. Vroeger bekend uit alle provincies, maar recente waarnemingen ontbreken.
Noord-Afrika (Marokko, Algerije), het Iberisch schiereiland en heel Europa tot Midden-Azië. Hier sluit de zustersoort H. variolata ssp.dealbata (Staudinger, 1892) op het areaal aan. Deze laatste reikt tot Oost-Azië (Hacker, 1996). H. confusa in Europa naar het westen tot de Britse eilanden en naat het noorden tot Scandinavië. In het zuiden het Middellandse Zeegebied, Turkije en noordelijk Voor-Azië.
Diverse silene-soorten zijn waardplant van deze soort.
Een afwisseling van bruine en witte vleugelvlekken bepaalt het kenmerkende uiterlijk van deze soort. De Latijnse soortnaam confusa heeft ook met deze vlekken te maken.
Hadena: hades is de onderwereld. Schrank vertaald 'Trübeule' met 'moping owl' (kniezende uil). Deze naam had aanvankelijk de status van een familienaam.
confusa: confusus is verward; naar het ingewikkelde patroon op de vleugels waar donkere en lichte tekeningen door elkaar zijn gemengd. Het wijst niet op de mogelijke verwarring met verwante soorten omdat dit de eerste was die werd benoemd.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
tweekleurige heremietuil
Ipimorpha subtusa
roodbruine vlekuil
Amphipoea oculea
kleine voorjaarsuil
Orthosia cruda
veenheide-uil
Acronicta menyanthidis
drielijnuil
Charanyca trigrammica
eenstreepgrasuil
Mythimna conigera