Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 14-17 mm. De voorvleugel is tamelijk breed en heeft een grijsachtig bruine kleur met een fijne strokleurige tekening en een grote donkere tapvlek. De witachtig omrande ringvlek en niervlek zijn met hun binnenste uiteinden naar elkaar toe gericht en vormen bijna een V, waarvan de punt in de richting van de binnenrand van de vleugel wijst; beide vlekken staan vrijwel nooit werkelijk met elkaar in verbinding. De ringvlek is tamelijk langgerekt.
Tot 35 mm; lichaam okerkleurig bruin met een rij zwartachtige, V-vormige vlekken over de rug en een zwartachtige lengteband over de spiracula; kop lichtbruin met donkerbruine tekening.
Zie de gevorkte silene-uil (Sideridis rivularis) en de variabele silene-uil (H. perplexa).
variabele silene-uil
Hadena perplexa
NOCTUIDAE: Hadeninae
gevorkte silene-uil
Sideridis rivularis
NOCTUIDAE: Hadeninae
Gevorkte silene-uil (Sideridis rivularis), witband-silene-uil (Hadena compta) en gevlekte silene-uil (Hadena confusa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
gevlekte silene-uil
Hadena confusa
NOCTUIDAE: Hadeninae
witband-silene-uil
Hadena compta
NOCTUIDAE: Hadeninae
gevorkte silene-uil
Sideridis rivularis
NOCTUIDAE: Hadeninae
Eind april-eind september in twee, soms drie generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen. Overdag rusten ze in de vegetatie.
Rups: juni-oktober. De jonge rups leeft in de zaaddozen van de waardplant; grotere rupsen foerageren alleen ´s nachts en verlaten overdag de waardplant om zich dicht bij de grond te verbergen. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.
Dagkoekoeksbloem, nachtkoekoeksbloem en andere silenesoorten; in tuinen ook duizendschoon.
Tuinen, wegbermen, akkerranden, struwelen, bossen, duinen en andere plaatsen langs de kust.
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
Zeldzaam, maar mogelijk algemener dan aangenomen. Wijdverbreid in het hele land; lokaal talrijk.
Noord-Afrika (Marokko, Algerije), het Iberisch schiereiland, Frankrijk en de Benelux tot de Britse eilanden in het westen en de 64e breedtegraad in het noorden. Bicruris is een atlantisch-mediterraan faunaelement. De oostelijke grens loopt dwars door Midden-Europa maar is nog onvoldoende bekend. Er is overlapping met de westgrens van H. capsincola, een mongools faunaelement. Op een aantal plaatsen zullen beide voorkomen (Hacker, 1996).
De rups leeft onder meer van anjerzaden.
Dit is een vrij gewone soort en van de silene-uilen mogelijk de gewoonste.
Hadena: hades is de onderwereld. Schrank vertaald 'Trübeule' met 'moping owl' (kniezende uil). Deze naam had aanvankelijk de status van een familienaam.
bicruris: bi- is twee en crus, cruris is de poot. Dit wijst op de verlenging van zowel de ronde als de niervlek met een poot tot tegen de costa.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
granietuil
Lycophotia porphyrea
kooluil
Mamestra brassicae
hoogveenvlekuil
Amphipoea lucens
gamma-uil
Autographa gamma
heidewitvleugeluil
Aporophyla lueneburgensis
moeraszeggeboorder
Sedina buettneri