roodachtige herfstuil Agrochola helvola

De rupsen van de roodachtige herfstuil leven van april tot juni en zijn vooral 's nachts actief.
Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Hadeninae / Agrochola helvola
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt verspreid voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen. RL: bedreigd.

Rode lijst
bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 16-18 mm. De voorvleugel van deze uil is vrij breed en loopt spits toe. Kenmerkend op de tamelijk zwak getekende vleugel zijn de donkere rood- of purperachtig bruine banden in het wortelveld en in het zoomveld die contrasteren met het vaak warmbruine middenveld. De niervlekken zijn soms verbonden door een donkere middenschaduw. De intensiteit van de tekening kan enigszins variëren en de bruine grondkleur is soms groen- of roodachtig getint. De rookgrijze achtervleugel heeft een breed uitlopende lichte strook langs de voorrand, een smalle lichte band langs de achterrand en lichte franje.

Gelijkende soorten vlinder

De variabele herfstuil (A. lychnidis) heeft een smallere voorvleugel en een grijze achtervleugel; de ringvlek en de niervlek zijn smal.

variabele herfstuil
Agrochola lychnidis
NOCTUIDAE: Hadeninae

Vliegtijd en gedrag

Eind augustus-half november in één generatie. De vlinders komen op licht, maar vooral op smeer; ze bezoeken overrijpe bramen en bloemen van klimop.

Levenscyclus

Rups: april-juni. De rups is vooral ´s nachts actief, maakt een cocon in de grond en verpopt zich daarin enkele weken later. De soort overwintert als ei op de waardplant.

Waardplanten

Diverse loofbomen, waaronder eik, iep, berk en wilg; ook meidoorn, struikhei en bosbes.

Habitat

Loofbossen, struwelen, duinen en heiden.

Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt verspreid voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen. RL: bedreigd.

België

Zeldzaam in de Antwerpse en Limburgse Kempen en de bosgebieden tussen Brugge en Gent; elders ontbrekend in Vlaanderen. In Wallonië wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.

Mondiaal

Nagenoeg in heel Europa. Naar het noorden tot Noord-Schotland en Scandinavië tot voorbij de poolcirkel. Naar het zuiden tot Zuid-Spanje, Sicilië en Griekenland. Voor- en Midden-Azië tot Midden-Siberië. Een opgave uit Algerije (Draudt in Seitz 1931 - 1938) is twijfelachtig.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Flounced Chestnut
Duitse naam
Rötliche Herbsteule
Franse naam
la Dorée , la Xanthie rufine
Synoniemen
Orthosia helvola, Anchoscelis helvola, Amathes helvola, Xanthia rufina
Toelichting Nederlandse naam

De herfstuilen vliegen in het najaar.
Roodachtig wijst uiteraard op de grondkleur van deze herfstuil.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Agrochola: agros is een veld, de grondkleur en khole is bitterheid, gal, de kleur van gal: groen- of, zoals hier, geelachtig; naar de kleur van een aantal van deze soorten.
helvola: helvola is bleek geel, waarschijnlijk verwijzend naar de kleur van de onderzijde. Linnaeus beschrijft de bovenzijde als 'rufus' is rood en de onderzijde als 'rufescens'= roodachtig, in werkelijkheid geel met een roodachtige gloed.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

goudvenstertje
Plusia festucae

weidehalmuiltje
Mesapamea secalella

geelvleugeluil
Thalpophila matura

variabele herfstuil
Agrochola lychnidis

huisuil
Caradrina clavipalpis

zeeuwse grasworteluil
Apamea oblonga

alle soorten uit deze familie